Ze moesten per se mee, voor thuis in de vijver. Het waren er zeker meer dan honderd.
Ze had het uitgeprobeerd, samen met haar campingvriendin. De visjes, met een schepnet gevangen en niet groter dan 2 cm, zwommen vrolijk rond in een emmer rivierwater, in de schaduw van een boom. Na twee dagen leefde alles nog. Een reis van 15 uur moesten ze kunnen overleven, meende ze. Bezwaren van haar oudere broer, dat dit onnodig dierenleed zou veroorzaken, wuifde ze met een hooghartig armgebaar weg.
De emmer werd als allerlaatste ingepakt, stevig vastgesjord achterin de aanhangwagen. Een deksel fungeerde als extra beveiliging.
Al bij de eerste stop, iets onder Lyon, was het mis. Bijna de helft van het water was eruit geklotst, en nog erger, vele visjes dreven dood aan de oppervlakte. Dikke tranen, wanhoop. Ze wilde niet verder meer, ze wilde op de parkeerplaats blijven om voor haar visjes te zorgen. Een paar opmerkingen van haar broer maakten het alleen maar erger. Wat nieuw kraanwater erbij haalde haar ten slotte over om weer verder te gaan.
In de buurt van Dijon hetzelfde tafereel. Water eruit geklotst, nog meer visjes dood, een langdurige huilbui. Maar ook een verandering in haar houding. Alsof ze zich plotseling vermande. Ze vroeg of ze de visjes bij zich in de auto mocht houden. Even later zat ze zwijgend op de achterbank, turend in de emmer die stevig tussen haar benen was geklemd.
Bij de volgende stop geen woord, geen huilbui, niets. Ze schepte de dode visjes uit het water, ging weer in de auto zitten en bleef geconcentreerd in de emmer turen. De hele lange monotone nacht sliep ze niet. Ze hield de wake over haar visjes.
Vlakbij Luik waren er nog maar drie over. En even later, bij het eerste ochtendgloren iets voorbij Maastricht, precies eentje. Gelukkig leefde het visje twee uur later, thuisgekomen, nog steeds.
Zorgvuldig liet ze de inhoud van de emmer de vijver in glijden. Het visje zwom direct rond, niet eens onwennig, zo tussen de grote Hollandse goudvissen in, het kopje fier omhoog tot aan het wateroppervlak.
Lange tijd zat ze gehurkt aan de vijver. Pas na een kwartier stond ze op en ging naar bed.
Velen onder ons zullen zich gelijkaardige situaties uit hun eigen kindertijd of met hun kinderen herinneren.
Een worsteling van Jacob en de engel.
En dan … rust, vrede, geluk.
Van leven in de natuur naar leven met de natuur.
Bedankt, Fred