Hoofdbanner

Tot in de 8e eeuw na Christus maakte men in de wetenschap gebruik van het Romeinse telsysteem. Dit was waarschijnlijk gebaseerd op de anatomie van de mens, vooral op de hand. Eén vinger stond voor het getal één, twee vingers voor twee, en drie voor drie. Daarna volgde een vlakke hand met gespreide vingers: het getal vijf (V). Het getal vier werd weergegeven als vijf min één (IV, één vinger links van de geopende hand), het getal zes als vijf plus één (VI, één vinger rechts van de geopende hand), enzovoort.
Voor tien gebruikte men een X, mogelijk afkomstig van gekruiste armen. Ook hier golden dezelfde principes als bij vijf. Daarnaast werden afzonderlijke letters ingevoerd: L voor vijftig, C voor honderd, D voor vijfhonderd en M voor duizend. Dit leidde soms tot omslachtige notaties: zo schreef men het jaar 1889 als MDCCCLXXXIX.

In India verschenen al in de 7e eeuw na Christus geschriften met baanbrekende reken- en meetmethodes (Aryabhata introduceerde rond 500 al een vroeg decimaal positiestelsel). De belangrijkste vernieuwingen waren van Brahmagupta (598–668), algemeen beschouwd als een van de grootste wiskundigen die India heeft voortgebracht. Zijn hoofdwerk, de Brahmasphuta Siddhanta (‘Gecorrigeerd werk van Brahma’), legde de basis voor ons huidige decimale stelsel. Brahma geldt in het hindoeïsme als de scheppende kracht binnen de triniteit met Vishnu en Shiva.

De Indiase traditie bracht het stelsel zoals wij dat nu wereldwijd gebruiken. Ook werd het getal 0 voor het eerst als volwaardige rekeneenheid geïntroduceerd. De Arabieren vertaalden Brahmagupta’s werk en noemden het getal 0 sifr (‘leeg’). Van dit woord is ons begrip cijfer afgeleid. Daarnaast werkte Brahmagupta als een van de eersten met negatieve getallen. Via Bagdad kwamen veel van deze Indiase teksten uiteindelijk in het Latijn terecht en bereikten zo, enkele eeuwen later, Europa. Daarmee veranderde MDCCCLXXXIX voorgoed in 1889. Een stuk handzamer, kun je zeggen.

De oorsprong van ons decimale (tientallige) stelsel ligt dus in India, en niet in Arabië zoals vaak wordt gedacht. De Arabische wereld speelde echter een cruciale rol in de mondiale verspreiding en verdere verfijning. Kalief al-Mansoer stimuleerde dit vanaf 771 door in Bagdad het beroemde Huis van Wijsheid op te richten, een kenniscentrum waar de nieuwste wetenschappelijke inzichten werden verzameld en vertaald.

De gevolgen waren ingrijpend: de verdere ontwikkeling van wiskunde en natuurkunde werd er diepgaand door beïnvloed. Zo beschreef Brahmagupta in detail de goniometrie, driehoeksmeting en het gebruik van het astrolabium, een verfijnd instrument om tijd, breedtegraad, locatie en richting te bepalen.

Sommige bronnen beweren dat een tientallig stelsel al in Egypte en de Indusbeschaving werd gebruikt. Mogelijk is dat zo, maar pas in India werd het ontwikkeld tot echte wiskunde, met Brahmagupta als briljant exponent. Misschien wordt het tijd om deze man eindelijk het krediet te geven dat hij verdient. Zijn naam is in het Westen nauwelijks bekend, terwijl zijn bijdrage vergelijkbaar is met die van Euclides en Pythagoras.


Bron: Herman Kaptein - Hoe de wereld veranderde rond het jaar 750; politiek, religie, handel en schriftcultuur, Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen, 2025