We leven in een VUCA-wereld, wordt wel eens gezegd. VUCA is een acroniem en staat voor Volatility, Uncertainty, Complexity, Ambiguity. Ofwel snel veranderend, onzeker, complex, dubbelzinnig. Dit is managementjargon, ontstaan in de jaren 90 op het Ministerie van Defensie van de VS, toen men na de Koude Oorlog de nieuwe machtsverhoudingen in kaart wilde brengen. Managers willen aansturen, controleren, beslissingen nemen. Het is hen er veel aan gelegen om grip op een organisatie te krijgen, dus hebben zij in de praktijk elke dag met deze vier sleutelbegrippen te maken.
Maar de VUCA-wereld dringt verder de maatschappij binnen, in het bijzonder in de belevingswereld van de jeugd. Voor wie dagelijks lesgeeft op een middelbare school is dit beeld herkenbaar. Leerlingen gaan in toenemende mate gebukt onder de druk om te presteren, om er bij te horen, om te voldoen aan de sociale verwachtingen. Gevolgen zijn stress, burn-outs, vluchtgedrag in alcohol of drugs, in gamen (bij jongens), in slaapproblemen (bij meisjes). Elk jaar lijken deze symptomen manifester te worden.
Zelf heb ik als mentor meerdere meisjes begeleid die hun slaapproblemen dachten op te lossen door elke avond voor het naar bed gaan een tablet melatonine te slikken. Op indicatie van de huisarts, ondersteund door de ouders.’s Nachts sliepen ze door, tot tevredenheid van ouders en huisarts, maar overdag zaten ze als een zombie in de klas. Alles ging langs ze heen, ze waren gewoon doodmoe. Met als gevolg dikke onvoldoendes en vluchtgedrag in spijbelen en andere randzaken. Juist door het gebruik van kunstmatige middelen als melatonine raakt hun bioritme van slag, is mijn mening. Logisch dat ze dan niet kunnen presteren.
Ja, de wereld is volatiel, verandert snel. Op zich hoeft dat voor de jeugd niet moeilijk te zijn. Juist op die leeftijd zijn ze nog uiterst flexibel. Ware het niet dat aan alle kanten de onzekerheid toesluipt. De leeftijd tussen 12 en 16 jaar is op zich al de meest onzekere periode uit je leven, met diepe twijfels of je er bij hoort, of je een vriendje of vriendinnetje hebt, of de anderen jou leuk vinden. Door social media als Instagram, TikTok en WhatsApp is die onzekerheid ongelooflijk toegenomen. Hou je maar eens als puber staande in al het social media verkeer dat op je afstormt. Als onderdeel van jouw groep moet je reageren op elk futiel berichtje dat binnenkomt. Anders lig je eruit, voor jouw gevoel. Die druk is enorm, de daarmee gepaard gaande onzekerheid ook.
We leven in een jachtige wereld. Juist kinderen zijn hier gevoelig voor. Wordt er niet erg veel van ze gevraagd, op school met al dat huiswerk, een sportvereniging, muziekles, vakkenvullen bij Appie om hun mobiel te kunnen bekostigen, en ga zo maar door? Kunnen ze zich nog wel eens vervelen? Mogen ze een keer helemaal niets doen?
En hoe complex is de belevingswereld van de puber geworden. Vroeger wist je waar je aan toe was. Als jongen voelde je je aangetrokken tot een meisje en andersom. Viel je daarbuiten, omdat je op hetzelfde geslacht viel, dan had je het moeilijk. Tegenwoordig is daar gelukkig veel meer ruimte voor en openheid over. Leerlingen doen niet moeilijk als iemand uit de kast komt. Gelukkig. Maar andere, vaak verwarrende mogelijkheden dienen zich aan. Misschien zit je wel in het verkeerde lichaam, ben je een jongen in een meisjeslichaam of andersom. Of nog ingewikkelder. Eerst had je lhbt, dat werd uitgebreid naar lhbti, dat weer naar lhbtiq en dat ging nog even door, tot zelfs lhbtiqa+ (wat staat voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse, queer, aseksueel, waarbij de + staat voor alle vormen van seksuele oriëntatie en genderidentiteit die hiervoor niet genoemd zijn). Over dat +-teken: er zijn inmiddels lijstjes waar meer dan 50 verschillende geaardheden worden opgesomd. Heel mooi natuurlijk, deze aandacht voor wat eerst niet bespreekbaar was, maar het maakt het te midden van alle onzekerheden wel erg ingewikkeld om als puber je eigen identiteit te bepalen. Wie ben ik? Poeh, kom daar maar eens uit.
En als laatste het ambigue (het dubbelzinnige) in onze huidige maatschappij. Allerlei tegenstrijdige informatie dient zich aan, via de officiële media, maar ook via het alternatieve circuit. De complottheorieën vliegen je om de oren. Wie of wat moet je nog geloven? De wetenschap, die is misschien ook maar een mening. Worden we met z’n allen finaal voor de gek gehouden? Dat alles niet is wat het lijkt. Ja, ook hier, als onderzoekende puber zou je er gek van worden. Wat is waar en wat is niet waar?
Bij elkaar krijgt de puber van tegenwoordig zo wel erg veel tegelijk op zijn bordje. Logisch dat velen dat niet kunnen verteren. Het CBS heeft jongstleden vastgesteld dat een kwart van alle leerlingen tussen de 12 en 25 jaar last heeft van stress. Dit percentage zal in de toekomst alleen maar toenemen, is de verwachting.
Dan rijst de vraag, wat kan het onderwijs hier aan doen? Behoorlijk veel, naar mijn idee. Op welke manier? Antwoord: volgens VUCA!
Ja, dit klinkt ambigue, maar hier staat VUCA voor Vision, Understanding, Clarity, Agility. In het Nederlands vertaald als Visie, Begrip, Helderheid, Wendbaarheid.
Het eerste begrip ‘Vision’ kan je als docent bewerkstelligen door aan te geven wat je van de leerling als individu en de klas als geheel verwacht. Zowel qua gedrag als inzet tijdens de les. Maak een gezamenlijke afspraak, kom daar op terug wanneer dat nodig is. Daarmee geef je structuur en een gevoel van veiligheid. Boos worden hoeft niet, verwijzen naar de gezamenlijke afspraken is genoeg. Ook de lesstof kun je gestructureerd aanbieden, door aan het begin van de les te vertellen wat ze kunnen verwachten, wat de doelen zijn en door aan het eind van de les een soort van samenvatting te geven. Eventueel geef je aan wat de volgende lessen zullen behelzen. Dat geeft overzicht. Ze weten waar ze aan toe zijn, hetgeen de ‘Volatility’ sterk af doet nemen.
Het tweede begrip ‘Understanding’ geeft aan dat je een band met ze opbouwt, zowel met de individuele leerling als met de groep als geheel. Leerlingen moeten zich gekend en gezien voelen. Zodra dat het geval is doen ze alles voor je. Ga nooit het conflict aan met de zogenaamde leiders van de groep. Dan verlies je het contact met de hele groep. Probeer hun vertrouwen te winnen door uit te zoeken wat hun interesses zijn. Ik ken docenten die op maandagochtend eerst tien minuten over voetbal praten en dan pas met de les beginnen. Uitstekend. Bij de stille leerlingen ga je tijdens het maken van opdrachten even ‘buurten’, vragen hoe het met ze gaat, of je ergens mee kunt helpen. Dat stellen ze op prijs. Spreek hen juist niet klassikaal aan, laat ze in hun waarde. Het zal hun ‘Uncertainty’ doen afnemen.
Het derde begrip ‘Clarity’ geeft aan dat je te allen tijde helder moet zijn in wat je zegt en doet. Ontleed de complexe stof in behapbare brokjes, weidt niet te veel uit in ondoorzichtige details, laat de grote verbanden zien, stel prikkelende vragen of ze het begrepen hebben, laat ze het in eigen woorden herhalen. Articuleer zelf duidelijk, praat niet te snel en niet te langzaam, geef overzichten, pas je tempo steeds aan aan wat de groep kan verwerken. Wat complex is maak je op deze manier helder en overzichtelijk.
Het vierde begrip ‘Agility’ is wat mij betreft misschien wel de meest essentiële kwaliteit bij het lesgeven. Het vermogen om snel en evenwichtig op elke situatie in de klas te reageren. Je hebt je les goed voorbereid, je weet precies wat je gaat uitleggen aan theorie, je plant van tevoren de opdrachten die ze gaan maken, maar toch gebeuren er altijd dingen die je niet aan ziet komen. Dat maakt het lesgeven zo boeiend. Elke dag is anders, was vroeger de slogan waarmee men nieuwe docenten over probeerde te halen om het toen ook al dreigende tekort te lijf te gaan. En het klopt, leerlingen stappen elke dag weer anders het klaslokaal binnen. Soms moe, soms is er iets gebeurd, een ruzie bijvoorbeeld, of ze hebben net een zwaar proefwerk achter de rug. Dat aanvoelen, daarop inspelen, met humor of prikkelende opmerkingen, of juist met een luisterend oor naar wat hen bezighoudt, dat is elke les weer de grote uitdaging. Op je intuïtie lesgeven, noem ik dat. Met als basis een goede lesvoorbereiding waar je steeds op terug kunt vallen. Inademen en uitademen, de stof tot zich laten nemen, de tijd geven om dat te verwerken. Die wendbaarheid maakt dat je lessen voor de leerlingen interessant zijn, boeiend of gewoon leuk, ook wanneer ze jouw vak niet tot hun favorieten rekenen. Saai wordt het in ieder geval nooit. En een ander voordeel: de tijd vliegt voorbij.
Met deze vier instrumenten kunnen we de leerlingen misschien een beetje uit hun slopende VUCA-wereld halen. Het is het proberen waard, iedere dag weer. De leerlingen zullen ons dankbaar zijn. Echt wel.
VUCA-jeugd
Plaats reactie