Hoofdbanner

kun je nog spreken van een muur
als de inslagen zo talrijk zijn
dat je erdoorheen kijkt, regelrecht
de intimiteit in, tot aan de hartkloppingen
die zich angstvallig onder dekens verschuilen

elk woord uit je jeugd dat zoet leek
bleek een fabeldier, kronkelend, met gif
tussen de tanden; nachtenlang lag je wakker
plantensmaken op je tong, als een goed opgevoed kind
zonder te beseffen dat je een carnivoor was

om jezelf te redden plak je de muur vol
met bloemetjesbehang, vrolijke kleuren
alsof er niets aan de hand is, iedereen benijdt jou
om je zichtbaar geluk, maar vraag niemand 
jou te helpen, het papier is flinterdun, je doet alles
ze weg te houden, poetst barsten in je gezicht weg
met dikke lagen make-up, je tranen zijn watervallen
die je achter een schouderophalen verbergt

je bent toch nog een overtuigd vegetariër geworden
alleen vis verschijnt op je bordje, vissen zijn onschuldig
en vrij van oordeel, ze zwemmen in nog ongerepte wateren

je blijft weg van mensen, veilig in je eigen hutje
je raakt niet beschadigd