Een van de meest in het oog springende vogels in het waterrijke Nederland is wel de aalscholver. Dit vanwege zijn karakteristieke houding met de vleugels wijd uit elkaar, met een spanwijdte van 120 tot 150 cm. Je ziet ze van verre aan de waterkant zitten, op een boomstronk, een paaltje of de onderstellages van een brug. Hun gitzwarte verenkleed steekt schril af tegen de omgeving waar verder, dichterbij gekomen, hun witte wang opvalt en een gele plek op de plaats van de aanhechting van de bek. De snavel is lang en voorzien van een haakvormige punt.
Karakteristieke houding van de aalscholver
De aalscholver neemt deze houding aan om zijn veren optimaal op te laten drogen. Lang heeft men gedacht dat de aalscholver dat doet vanwege een tekort aan waterafscheidend vet tussen zijn veren. Pas sinds kort weet men dat een aalscholver zwaardere botten en kleinere luchtkamers heeft dan andere zwemvogels en om die reden meer water absorbeert tussen zijn veren. Ze hebben geen goede isolatie tegen binnendringend water. Dit heeft als voordeel dat de aalscholver onder water minder weerstand ondervindt dan andere zwemvogels, dieper kan duiken en vooral langer achter wegzwemmende vissen kan jagen.
Een aalscholver is een viseter en verorbert wel een halve tot een hele kilogram vis per dag. Voornamelijk voorn, baars, snoekbaars en paling. Het is om die reden dat vissers bepaald niet blij zijn met de aanwezigheid van aalscholvers. Ze vrezen dat de visstand er door hun toedoen flink op achteruit gaat. Vorige maand nog had het Europees Parlement 'het aalscholverprobleem' op de agenda staan. Aalscholvers zouden de visserij jaarlijks vele tonnen door de neus boren, dus zouden ze afgeschoten moeten kunnen worden, aldus de commissie.
Maar, blijkt uit onderzoek, aalscholvers eten vooral commercieel oninteressante vissoorten. En stel dat je ze laat afschieten, dan is het maar de vraag of dit enige invloed zal hebben op de Nederlandse visserij, stelt bioloog Mennobart van Eerden van Rijkswaterstaat.
Rond 1960 waren er nog maar 1150 broedparen in Nederland aanwezig. Sindsdien werken ze gestaag aan een opmars, enerzijds door het verbeterde rivierwater, anderszijds door de vestiging van nieuwe kolonies in de IJsselmeerpolders. Momenteel zijn er meer dan 20.000 broedparen.
In Zuidoost-Azië zijn aalscholvers juist de beste vrienden van de vissers. Tamme aalscholvers worden gebruikt om vissen te vangen voor hun baas. Zijn spitse, haakvormige snavel maakt hem tot een goede visser. Een ring vrij los om de hals van de vogel zorgt ervoor dat hij alleen maar heel kleine vissen kan doorslikken. De grotere zijn dan voor de vissers. Misschien een idee om ook in Nederland toe te passen?