Het is laat zoals ieder jaar,
de tijd zit krap in zijn heden,
vandaag is steeds weer geweest
steek dus het licht aan dat de toekomst nog uitspaart,
spreek het brood aan dat nog niet doof is,
maak de taal waar achter zijn tekens,
spel het vlees, stil de tijd, leef nog even –
Gerrit Kouwenaar (1923 - 2014)
Dit gedicht uit de bundel De tijd staat open uit 1996 gaat overduidelijk over het begrip tijd. Maar dan tijd op een dubbele manier bedoeld. Er is een verschil, zo lijkt het, tussen een kloktijd en een innerlijk beleefde tijd. In de eerste regel zie je dit dubbele al terug.
Het is laat zoals ieder jaar,
Er is het laat zijn. Dit laat zijn is de innerlijke beleving, ieder jaar is de uiterlijk vastgestelde tijd. Er is een spanningsveld tussen de twee, de beleving van tijd past niet geheel in de hoeveelheid tijd die er daadwerkelijk is. Het is niet nieuw, dit spanningsveld, het gebeurt ieder jaar opnieuw, m.a.w. het is een terugkerend ritueel.
de tijd zit krap in zijn heden,
Er wordt nog een schepje bovenop gedaan. De beleefde tijd valt niet samen met het heden, nee, het zit erin opgesloten als in een doosje. Maar het doosje is te klein, het leven van alledag duurt te kort om alle tijd in te stoppen. De innerlijk beleefde tijd heeft te weinig ruimte, er is geen balans met het heden.
vandaag is steeds weer geweest
Het heden is zo snel voorbij dat het alweer verleden tijd is voor je er erg in hebt. De dagen vliegen om, zou je kunnen zeggen, zonder dat er ruimte is om er iets innerlijks aan te beleven. Men heeft het gevoel voorbij te gaan aan het leven.
Zo bouwt het gedicht de beleving van de haast, het druk-druk zijn van alledag en het gevoel te hebben aan het innerlijke leven voorbij te gaan in drie regels geleidelijk op. Eerst is er de constatering van het laat zijn, daarna het gevoel van krapte in de tijd, om in de derde regel de ervaring te hebben dat de tijd gewoonweg te snel gaat om innerlijk beleefd te worden. Alsof men achter de feiten (de tijd) aan holt. En dat iedere dag weer, het gevoel van meegesleurd te worden in de maalstroom van het uiterlijke leven.
steek dus het licht aan dat de toekomst nog uitspaart,
Na de constatering dat het tempo te hoog ligt om bij te kunnen benen, volgt hier een oproep, een advies, om bij te komen, om de opgelopen achterstand in te halen. Er dient een licht aangestoken te worden, staat er, een licht dat de toekomst nog uitspaart. Kennelijk creëert dit ontstoken licht ruimte in het innerlijk van de mens, zodat er meer ruimte is om de tijd wezenlijk te beleven.
spreek het brood aan dat nog niet doof is,
Er volgt een tweede advies, door het brood aan te spreken dat nog niet doof is, dat dus luisteren wil. Dit brood is mijn lichaam, denk je meteen. De Bijbelse symboliek is herkenbaar, het is het wordende dat aangesproken dient te worden, niet een stilstaande toestand van zijn. Het wordende in de eigen binnenwereld, het groeiende aldaar dat nog niet doof is, d.w.z. dat gehoord en herkend kan worden.
maak de taal waar achter zijn tekens,
Een derde advies, nu richting de taal. De taal achter de tekens is de taal tussen de regels, de innerlijke motieven die aan woorden ten grondslag liggen. De tekens zijn slechts wat uiterlijk zichtbaar is. Daaronder schuilt het gezochte innerlijke leven. Dit dient waargemaakt te worden, tot waarheid letterlijk, zichtbaar ook.
spel het vlees, stil de tijd, leef nog even –
Na de drie adviezen, te lezen als geboden haast, volgt er een laatste opsomming van wat men te doen staat.
Spel het vlees: sta stil bij het fysieke, beleef dit stap voor stap. Stil de tijd: leg de tijd stil, ga niet mee in de ratrace van het dagelijks leven, maar ook, wanneer je het woord stil niet als gebiedende wijs leest, maar als bijvoeglijk naamwoord, de tijd is stil wanneer je haar zo kan ervaren in je innerlijk. Een ervaring van Zen, zo je wilt, van een eindeloos beleven van jezelf en de wereld. De zee van tijd die in je innerlijk besloten ligt.
Leef nog even - : daar is het dus om te doen, om (zinvol) voort te leven. Je niet laten leven door de kwantiteit van tijd, de kloktijd (de Chronos volgens de Grieken), maar onder te duiken in de kwaliteit van tijd, de innerlijke tijd (de Kairos volgens de Grieken). Die doet jou pas werkelijk leven, die houdt jou ook in leven. Voor nog even, tot zolang het duurt natuurlijk. Daar is niet echt een einde in aan te geven, vandaar dat het gedicht eindigt met een streepje.
Het gedicht beslaat slechts zeven regels. De eerste drie geven het spanningsveld aan tussen beleefde tijd en kloktijd, de drie daarop volgende regels geven adviezen hoe we ruimte in onze beleving van tijd kunnen creëren, en de laatste regel valt als een conclusie te lezen.
Zeven is het getal van een voleindigde cyclus. Het is een streng gedicht, vol symboliek, maar met een relativerend einde: leef nog even -
Hierdoor is het wat gemakkelijker te begrijpen.
Gisteren werd het voorgelezen bij een bijeenkomst van het Apostolisch genootschap in Zaandijk, waar ik het voor het eerst hoorde.
Kouwenaar heeft weinig woorden nodig om veel te zeggen.
Met vriendelijke groet, C. Sanderse