Bij binnenkomst, benauwde drukte, vasthouden aan leuning.
Jassen kriskras op kapstok. Drempel over, niet te overziene
lange rij uitschuifstokjes. Schudden, niet te lang, kalm blijven.
Staan kijken, stoel. Zakken in veren. Duim en vinger 
plukken pluis van broek. Dikke kont draait rond, hoge hakken.
Geroep, geschreeuw in oren, verzachtend bier. 

Sigaret in buitenlucht. Ademhalen. Lach van ander.
Medestander. Peuken, zolen, plat. Had.
Nog een op willen steken. Deur roept, nieuwe mensen.

Monden open, en weer dicht. Kamer golft. Op en neer.
Ledematen bewegen. Halfvolle flessen, glazen geluk. Muren
trillen, boem keboem. Nichts verstehen, nein. Eiland
in de stroom. Banken zee. Masker vrolijk, volop mee.