Hoofdbanner

Een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring, is de ondertitel van dit boek. Het is een opmerkelijke visie die in de medische wereld veel commotie heeft veroorzaakt en misschien wel daarom hoge verkoopcijfers haalt. Uitgegeven in november 2007 is het boek inmiddels aan zijn 23e druk toe!

Pim van Lommel was jarenlang cardioloog in het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem. Vanaf 1986 is hij patiënten die gereanimeerd waren, gaan vragen of ze zich iets konden herinneren uit de periode van hun hartstilstand. Al snel kwamen de verhalen over bijna-dood ervaringen los. Hij schreef ze op en publiceerde hierover in 2001 in het medische tijdschrift The Lancet. Het artikel sloeg in als een bom. Dit boek is een nadere uitwerking van dat artikel.

Het is een integer geschreven boek, met heldere verslagen van mensen die een bijna-dood ervaring hebben meegemaakt. Het beoogt wetenschappelijk te zijn. Dat lijkt het in eerste instantie ook, maar naarmate het boek vordert worden de diverse duidingen en verklaringen over het hoe en waarom toch wel wat suggestief van aard.
Kern van het onderzoek dat Pim van Lommel gedaan heeft, is de vraag wat bewustzijn eigenlijk is en vooral, waar het zich bevindt. Is het gelegen in de hersenen, of is er ook bewustzijn mogelijk buiten het hersengebied, dus buiten het lichaam om? Zijn het louter moleculaire processen in de hersenen die voor bewustzijn zorgen, zoals de reguliere medische wereld beweert? Zo nee, hoe kun je dat aantonen? Zijn de hersenen in dat geval dan misschien een soort van antenne door welke het mogelijk is bewustzijn te ervaren? 

Zoals de titel al doet vermoeden, komt Pim van Lommel tot de conclusie dat bewustzijn overal en nergens tegelijk aanwezig is. Het opereert in feite los van lichaam, tijd en ruimte. Het is een eindeloos bewustzijn.
Hij staaft zijn conclusie aan de hand van de vele verslagen van patiënten die een bijna-dood ervaring hebben gehad. De verhalen lopen opmerkelijk parallel met elkaar op. Bijna steeds ervaart men een uittreding uit het lichaam, met daarbij een prachtig licht dat (soms na een donkere tunnel) uitnodigend op hen wacht, vaak in gezelschap van al overleden familie, vol paradijselijke muziek en geuren en bloemen, en boven alles een ongelooflijk gevoel van bevrijding, van licht en eenheid met alles en iedereen.
Sommige patiënten zien zichzelf daarbij op de operatietafel liggen en weten achteraf allerlei details te vertellen, ook al waren ze toen hersendood en hebben ze al die tijd bijvoorbeeld een doek over hun hoofd gehad. Eén iemand was zelfs blind en zag voor het eerst van zijn leven (nou ja, bijna dood) hoe alles er uitzag.
Pim van Lommel maakt aannemelijk dat de bijna-dood ervaring niet berust op een gebrek aan zuurstof, of dat het komt door hallucinaties, medicatie of wat dan ook.

Om de bijna-dood ervaringen te verklaren komt Pim van Lommel uiteindelijk uit bij de quantummechanica. Met name probeert hij de non-lokaliteit (het overal en tegelijk ergens aanwezig zijn) die daar zo'n grote rol speelt, hier toe te passen. Nu wordt de quantummechanica te pas en te onpas van stal gehaald om allerlei zaken te verklaren die door een normaal mens niet te verklaren zijn. Men leze schrijvers als Deepak Chopra, Gary Zukav, Itzhak Bentov en nog zo'n dozijn Amerikaanse New Age schrijvers. Allemaal moderne filosofen die het spirituele verklaren door zich op quantummechanische verschijnselen te beroepen.
Maar natuurkunde, en daar valt de quantummechanica toch ook onder, beschrijft en onderzoekt alleen wat zintuiglijk waarneembaar is. Je kunt alleen zinvol van iets spreken als het falsificeerbaar is. Wat je beweert moet ten alle tijde gecontroleerd kunnen worden op betrouwbaarheid. Anders mag het geen wetenschap heten.

In dat licht bezien is het natuurlijk vreemd, en klopt het ook niet, dat Pim van Lommel zijn boek het predicaat wetenschappelijk meegeeft. Hij beschrijft juist niet-zintuiglijk waarneembare gebeurtenissen die verder niet controleerbaar zijn. En deze niet-zintuiglijk waarneembare gebeurtenissen verklaart hij met de resultaten uit de zintuiglijk-waarneembare quantummechanica. Zachtjes uitgedrukt, niet erg wetenschappelijk.
Ook haalt hij er, om zijn conclusies meer vaste grond te geven (op zichzelf interessante) theorieën en bevindingen bij van mensen als Rupert Sheldrake, en belandt hij ten slotte bij verschillende religies, bij theorieën over reïncarnatie etc. Kortom, op het eind van het boek wordt er werkelijk van alles bijgesleept om het goede doel te dienen.

Het boek was sterker geweest als het alleen uit opgetekende verhalen van mensen met een bijna-dood ervaring had bestaan. Aangevuld met voorzichtige, wetenschappelijke commentaren. De lezer had dan zelf conclusies kunnen trekken. Nu lijkt het te veel op een kruistocht om anderen een bepaald geloof op te dringen.
(Opmerkelijk is dat Pim van Lommel zelf, blijkens een interview met Wim Brands op de VPRO televisie, zelf veel terughoudender is dan de laatste hoofdstukken in zijn boek doen vermoeden. Op de vraag of hij een idee heeft over een eventueel hiernamaals, antwoordde hij (iets in de trant van): "Dat weet ik niet, daar kan ik niet over oordelen".)

Neemt niet weg dat het boek waardevol is. Voor het eerst in de wereld is er gedegen prospectief onderzoek gedaan naar bijna-dood ervaringen. Het geeft een schat aan onvermoede informatie. Het zet aan tot denken over spirituele zaken. Maar voorzichtigheid is hier zoals altijd troef. In het spirituele glijdt men bijzonder snel onderuit, juist omdat er weinig tot geen referentiekader is.
(Een overduidelijk voorbeeld in dit boek hierbij is hoofdstuk 10, waar een vrouw liefst 16 bladzijden lang mag opscheppen over haar zogenaamde spirituele (boeken-)kennis en ervaringen. Niet authentiek, aanstellerig, tenenkrommend. Voor een volgende druk, schrappen dit ego-gedoe!)

Bij elkaar, het boek zet op z'n minst aan tot levendige discussies. Wat een verdienste is in onze geestelijk armoedige tijden. Misschien kom ik er later nog eens op terug.