Het is examentijd en dus de tijd van de tweede correcties. Hetgeen inhoudt, wanneer de vakdocent het examenwerk van zijn leerlingen heeft nagekeken, wordt dit door een tweede docent van een andere school nog eens extra beoordeeld. Dit om een zo objectief mogelijke becijfering na te streven. In onderling overleg dienen de eventuele geschilpunten te worden opgelost.
Zo'n 12 jaar geleden was ikzelf tweede corrector van een 5 Havo klas van een school uit een plaats op de Veluwe. Die plaats ligt op de zogenaamde S-vorm die de ligging van de Bible Belt van Nederland markeert (die S-vorm slingert zich van Zeeland dwars door het land richting Drente).
Het betrof een Christelijke school op reformatorische grondslag. De docent had bij zo'n zes leerlingen gemiddeld 7 punten te veel gegeven, op een totaal van 77 punten. In de praktijk betekende dat ruim een vol punt hoger dan waar ze recht op hadden. Een voorbeeld: eenheid vergeten, werd goed gerekend.
Per telefoon vertelde ik de docent hoe mijn puntenscore was. Hij was het niet met me eens, werd al vrij snel boos. Inhoudelijk kon hij er weinig tegenin brengen. Zijn argument was: maar dit meisje heeft zo hard gewerkt, ik gun het haar dat ze slaagt. Ik antwoordde dat mijn insteek anders was, dat ik alleen kon beoordelen naar wat er opgeschreven stond. Maar ik weet wat ze bedoelt, zei de man weer, ik weet dat ze het wel begrijpt. Het werd een zinloze discussie. Ik hield voet bij stuk, waarna de man verzuchtte: het is duidelijk dat u geen hart voor leerlingen hebt.
Hierop zei ik: dan heeft u zeker een hekel aan leerling Y, want bij hem heb ik 7 punten meer geteld dan bij u. O ja, zei de docent, die jongen, hij kwam vaak te laat, was onverschillig en ongeĂ¯nteresseerd. Nee, die moet niet slagen.
Ik moet zeggen, die ruim drie uur aan de telefoon waren ronduit vervelend. We zijn er ook niet goed uitgekomen. De irritaties liepen over en weer hoog op.
Het volgende schooljaar was ik stom toevallig weer zijn tweede corrector. Toen ik hem opbelde, herkende hij meteen mijn stem. Hij schrok zich rot en vroeg zich af hoe het kon dat ik voor de tweede keer achtereen zijn tweede corrector was. Ik antwoordde: ik denk dat God mij gestuurd heeft, om u te leren het examenwerk beter en objectiever na te kijken.
Hij sloeg als een blad aan een boom om, was opeens een en al toegeeflijkheid (hij had ook minder fouten gemaakt dan het jaar daarvoor), ging met al mijn opmerkingen akkoord en bedankte me op het eind zelfs voor de prettige samenwerking.
Waar de aanwezigheid van God al niet goed voor is.