In de land- en tuinbouw gebruikt men nu zo’n 70 jaar chemische bestrijdingsmiddelen tegen ongewenst onkruid en de diverse ziektes die de gewassen op het land zouden kunnen aantasten. Samen met het veelvuldige strooien van kunstmest heeft dat de voedselproductie in ons land en ook in de Derde Wereld aanzienlijk opgeschroefd. Mooi werk, zou je denken. De vele hongersnoden die onze wereld vroeger teisterden, met vele miljoenen doden als gevolg, lijken nu voorgoed verleden tijd, met uitzondering dan van de landen waar het politieke klimaat instabiel is (denk aan burgeroorlogen) en een goede voedselvoorziening niet mogelijk is. Een geweldig resultaat, hulde aan de wetenschap die dit mogelijk heeft gemaakt.
Maar, welke grootse resultaten de wetenschap ook heeft behaald, daar ben ikzelf ook vol lof over, in bijvoorbeeld de beschermende Deltawerken in Zeeland, de nieuwe aanleg van strand en duinen bij Petten (om de kwetsbare Hondsbossche Zeewering te ondersteunen), of wat ik zag groeien bij mijn wekelijkse treintocht naar Nijmegen, de fraaie overloop die daar bij de Waal is aangebracht, op het gebied van ‘het levende’ in de natuur werkt het ingrijpen op langere termijn desastreus uit. Dit komt mede omdat men moeilijk of geen onderscheid weet te maken tussen leven en niet-leven. Leven is alles wat in staat is zichzelf voort te planten. Denk aan planten, dieren, de mens. Niet-leven is alles wat daar niet toe in staat is. Denk aan steen, grond, water, rotsen, metalen, plastic, machines, gebruiksvoorwerpen.
Veel wetenschappers zien bijvoorbeeld de mens als een machine. Die machine heeft brandstof nodig, dit noemen wij voedsel. In een laboratorium kunnen we uitzoeken welke stoffen deze brandstof moet bevatten, welke eiwitten, aminozuren, vitamines en metalen. Voldoet het voedsel aan de benodigde hoeveelheid van deze stoffen, dan heet dat volwaardige voeding. Hoe die voeding is gekweekt, doet hierbij niet ter zake. Zegt de wetenschap.
Iets als vitaliteit bij zowel plant, dier als mens wordt niet erkend of gezien. Want het is niet direct te meten. Niet met de eigen zintuigen, noch met instrumenten. Terwijl juist die vitaliteit al het levende kenmerkt. Wel kan een geoefend oog het aanschouwen, in iets wat te maken heeft met glans en uitstraling. Je ziet er goed uit, zeggen we van iemand die vitaal is. Maar dat is voor de wetenschap een louter subjectieve waarneming.
Die vitaliteit staat tegenwoordig onder grote druk waar de mens niet-natuurlijke middelen gebruikt om de natuur te lijf te gaan. Zoals in de Nederlandse land- en tuinbouw. Alsook in de bio-industrie, waar de dieren werkelijk plat worden gespoten om maar niet allerlei ziektes, veroorzaakt doordat ze op een onnatuurlijke opgehokt en opgefokt moeten leven, op te lopen. En natuurlijk ook door ons toenemend gebruik van (chemische) medicijnen, daartoe aangespoord door de farmaceutische industrie die hier schathemeltje rijk van wordt. In een land als de VS zijn inmiddels miljoenen mensen verslaafd geraakt aan zware pijnstillers als oxycodon, propofol en fentanyl. Onder andere Michael Jackson en Prince zijn overleden aan respectievelijk een overdosis propofol en fentanyl.
Groente dat bespoten is en met kunstmest voortgebracht is minder vitaal dan groente dat op een biologische, of het liefst biologisch-dynamische manier, is gekweekt. Kun je dat aantonen? Jawel, op een indirecte manier. Ten eerste, je kunt het proeven. Chemisch gekweekte groente smaakt veel wateriger, veel flauwer ook. Minder krachtig, zou je kunnen zeggen. Ten tweede, er zijn ‘beeldvormende methoden’ ontwikkeld die de vitaliteit zichtbaar maken. In Nederland heeft iemand als Roeland de Vletter zich hierin gespecialiseerd. Wanneer je vloeistof van een product als groente of melk in filtreerpapier laat stijgen, krijg je allerlei patronen te zien. Een vloeistof met veel vitaliteit (levenskracht dus) toont een veel gevarieerder en levendiger patroon dan een vloeistof met weinig vitaliteit. Zie voor meer informatie: www.stijgbeeld.nl. Het spreekt boekdelen.
Wat zijn de gevolgen wanneer wij deze minder vitale producten zoals bijvoorbeeld groente tot ons nemen? Ten eerste, ons immuunsysteem raakt aangetast, ofwel onze weerstand wordt minder. We verworden door verschillende generaties heen steeds meer tot kasplantjes, precies als het product dat we tot ons nemen. We worden op de been gehouden door ons nog meer te beschermen, door nog meer chemische middelen (= medicijnen) tot ons te nemen. Maar van binnen raken we uitgeput, uitgehold als het ware, raken we onze innerlijke vitaliteit steeds meer kwijt. Dat zal zich in de praktijk uiten in een toenemende onvruchtbaarheid onder zowel mannen als vrouwen. Dat wordt in de toekomst een groot probleem. Hoe planten we ons dan nog voort?
Ten tweede komt veel landbouwgif via het grondwater in ons drinkwater terecht. Het gaat weliswaar om relatief kleine hoeveelheden, maar het is meer dan niets. We krijgen de restanten van de chemische bestrijdingsmiddelen niet alleen via ons voedsel binnen, maar dus ook vanuit de kraan. Vroeg of laat tast dat onze vitaliteit aan. Onze lichamelijke weerstand zal verminderen, ziektes als nieuwe vormen van kanker, Parkinson, Multiple Sclerose, psychische aandoeningen, een algeheel gevoel van vervreemding en verwarring, noem maar op, dat alles zal zich steeds vaker aandienen. De maatschappij raakt geleidelijk ontregeld, zowel intern (in het lichaam van de mens) als extern (in het sociale leven).
Ten derde, de natuur is veel sterker dan wij denken. Voorlopig denken we alle ziektes in zowel de landbouw als in ons lichaam te kunnen bestrijden met nog meer chemische (= onnatuurlijke) middelen, maar ergens houdt dat op. Dan is er een grens bereikt voor wat zowel wij als de natuur aankunnen. Wij verworden steeds meer, zoals ik al aanhaalde, tot kasplantjes, maar de natuur heeft het vermogen zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen en zal keihard terugslaan. Hoe ze dat doet? Door geleidelijk resistent te raken tegen alle onnatuurlijke maatregelen die wij op ze loslaten. Het is haar eigen vitaliteit, haar manier van overleven. Zo heeft de Gezondheidsraad onlangs een rapport uitgebracht over de toenemende resistentie tegen geneesmiddelen van schimmels, waar we dagelijks de sporen van inademen, waardoor infecties moeilijker te behandelen zijn en vaker een dodelijke afloop hebben. Eerder al bleek dat het eten van kip ertoe kan leiden dat mensen resistent worden voor antibiotica. Vrijwel alle kip in de Nederlandse supermarkten is namelijk besmet met de ESBL-bacterie. Deze bacterie maakt enzymen aan die resistent zijn tegen veel soorten antibiotica. Een jaar of 13 geleden sloegen verschillende artsen alarm, maar dat werd verder weinig opgepikt. De bio-industrie bleef de kippen volspuiten met een grote hoeveelheid chemische stoffen, slechts bedoeld om de kippen ‘overeind’ te houden, snel te laten groeien en er geld aan te verdienen. Plofkippen, worden ze ook wel genoemd.
De wetenschap (de farmaceutische industrie) reageert hierop door weer nieuwe medicijnen te ontwikkelen die ook die resistente schimmels en bacteriën aan weten te pakken of kunnen onderdrukken. Maar deze zullen zich op de langere termijn opnieuw aan weten te passen. Zo ontwikkelt zich een wapenwedloop als in de jaren zestig van de vorige eeuw als tussen de Sovjet-Unie en het Westen. Met dit verschil dat (het levende in) de natuur het hier van de mens zal winnen. Ook al ziet dat er in eerste instantie niet zo uit (en denken we steeds weer technologische oplossingen voor onze problemen aan te moeten dragen).
De mens zal misschien wel willen, maar kan zich nooit boven de natuur verheffen, hoe slim en vernuftig de wetenschap zich ook ontwikkelt. De mens is er een onderdeel van. Maakt hij zich ervan los, dan ontbreekt er een schakel. Zowel in de natuur als in de mens zelf. De natuur overleeft het wel, die is ijzersterk en regeneratief (kan zichzelf herstellen), maar de van de natuur losgekoppelde mens, die zal het onderspit delven. Tot de mens tot inkeer komt, een buiging naar de natuur weet te maken en zich plooit naar wat deze van hem vraagt.
De natuur slaat terug
Plaats reactie