Hoofdbanner

Toen het boek In strijd met de methode (in het Engels: Against method) van Paul Feyerabend in 1975 uitkwam, deed het binnen de wetenschapsfilosofie veel stof opwaaien. En dat niet alleen vanwege de ondertitel aanzet tot een anarchistische kennistheorie. Het was de toon van luchtigheid en scherts enerzijds, en diepgravende voorbeelden anderzijds die veel mensen in verwarring bracht. Hoe moesten ze dit lezen?
Daar kwam bij dat Paul Feyerabend (1924-1994) een zeer gerespecteerde geleerde was. Hij studeerde zang en theaterwetenschappen te Weimar, geschiedenis, wis- en natuurkunde en astronomie te Wenen, en wetenschapsfilosofie in Londen en Kopenhagen. Op heel wat universiteiten in de wereld heeft hij college gegeven. Verder heeft hij meegewerkt aan het beroemde boek van Thomas Kuhn,
De structuur van wetenschappelijke revoluties uit 1962.
En zo iemand gooit dan een knuppel in het hoenderhok door te beweren dat er binnen de wetenschap geen universele methodologische regels bestaan, daarmee in feite de hele wetenschapsfilosofie omver kegelend.

Enige nuancering is hier echter wel op zijn plaats. Dit boek is niet bedoeld om honderd procent serieus te nemen. Volgens Feyerabend zelf bestaat het voor 85 % uit beredeneerde uiteenzettingen, voor 10 % uit vermoedens en gissingen en voor de overige 5 % uit retoriek (grapjes, overdrijvingen, tot in het absurde doorgevoerde redeneringen etc.).
In zijn voorwoord schrijft hij dat dit boek onderdeel is van een experiment. De bedoeling was dat hij in een eerste deel het rationalisme in de wetenschap zou aanvallen, fileren als het ware. Zijn goede vriend Imre Lakatos, bekend wetenschapsfilosoof, zou hierop reageren door het rationalisme te herformuleren en te verdedigen, om Feyerabend vervolgens aan mootjes te hakken. Dit was een vooropgezet plan dat Feyerabend en Lakatos al vanaf 1964 bedacht hadden. Lakatos overleed echter in 1974, zodat van een antwoord niets terecht kwam. Feyerabend besloot zijn aanval op het rationalisme toch uit te laten geven, met als gevolg dat veel van zijn beweringen enigszins in de lucht bleven hangen.
Dat is de reden dat dit geen wetenschapsfilosofisch studieboek is, maar eerder een soms grappige, dan weer diepgravende beschrijving van veel wetenschappelijke ontwikkelingen. Scherts en diepzinnige analyse gaan hier dwars door elkaar heen. De voetnoten beslaan zeker in het eerste deel meer tekst en ruimte dan het verhaal zelf. Dat is vreemd lezen, met soms maar drie regels tekst en de rest daaronder als voetnoot. Het leidt in ieder geval erg af van de inhoud.
Verder, je moet flink natuurkundig onderlegd zijn om het te kunnen volgen. De theorieën over elektromagnetisme van bijvoorbeeld Maxwell  worden als bekend verondersteld, zo ook die over de relativiteitstheorie, de wetten van Newton etc. Voor mijzelf is dit prettig lezen, maar een alfa komt hier niet doorheen, lijkt mij.

Sleutelwoord bij Feyerabend is
Anything goes. In het Nederlands is dit het best te vertalen als Alles is mogelijk. De ontwikkeling van de wetenschap gebeurt niet zozeer vanuit logica, maar eerder vanuit een soort van anarchie. Juist deze anarchie zorgt voor nieuwe inzichten en theorieën.
Als voorbeeld hiervan geeft Feyerband de manier waarop Galileï het begrip beweging opnieuw formuleerde. Tycho Brahe beweerde dat uit het feit dat een steen recht en verticaal naar beneden valt, volgt dat de aarde zelf niet in beweging is. Anders zou de baan gekromd zijn. Galileï weerlegde dit niet, maar maakte het 'onschadelijk', zoals Feyerabend dat noemt. Waarmee hij bedoelt dat zowel het begrippenapparaat veranderde als dat er bepaalde informatie werd achtergehouden. Galileï vroeg zich namelijk af of de waarneming zelf wel juist was. Misschien was er sprake van schijn? Misschien bedriegen onze zintuigen ons? Wat is hier de werkelijke beweging? Wat beweegt ten opzichte van wat?
Hij voerde het begrip relatieve beweging in, leidend tot de bekende Galileï-transformaties. Dit had nogal wat gevolgen. De empiricus verliest hiermee vaste grond onder zijn voeten. Hij kan niet langer vertrouwen op een vaste, onbeweeglijke aarde. De ervaring moest een herwaardering ondergaan. Galileï introduceerde, volgens Feyerabend, zo een ervaring met metafysische elementen.

Problemen die uit deze verandering voortkomen, worden met behulp van
ad hoc hypothesen overwonnen. Dit creëert speelruimte voor nieuwe theorieën, alsmede dat er wegen worden uitgestippeld voor toekomstig onderzoek.
Feyerabend gaat ruimschoots in op wat Galileï nog meer wijzigt. Behalve natuurlijke interpretaties doet hij dat ook met bepaalde gewaarwordingen die afbreuk zouden kunnen doen aan bestaande ideeën. Waarnemingen met een telescoop bijvoorbeeld geven niet per se betrouwbare beelden op van wat er boven ons te zien is. Het gevolg is dat men zijn toevlucht moet nemen tot irrationele hulpmiddelen, vanwege de ongelijkmatige ontwikkeling van de verschillende wetenschapsgebieden. Het onderscheid tussen de sfeer van het ontdekken en de context van rechtvaardiging zou moeten worden afgeschaft, net als dat het geval is tussen waarnemingstermen en theoretische begrippen. 

Feyerabend besluit ermee dat Lakatos een ingenieuze methodologie heeft proberen te ontwikkelen die enerzijds geen wetten stelt, maar anderzijds wel bepaalde restricties oplegt aan onze activiteiten op het gebied van kennisvermeerdering. Maar, zegt Feyerabend, ook hier gaat een vermomd anarchisme achter schuil. De normen die hij ontleend heeft aan de moderne wetenschap zijn verre van neutraal.
De wetenschap staat veel dichter bij de mythe dan in de wetenschapsfilosofie wordt toegegeven. Het is een van de vele denkwijzen van de mens, niet per se superieur aan andere denkvormen. Er zou naast de scheiding tussen kerk en staat ook een scheiding aangebracht moeten worden tussen staat en wetenschap. Omdat, eindigt Feyerabend, de wetenschap de meest agressieve en dogmatische instelling van dit moment is. Als een religie haast.
Hij besluit dan ook met de woorden: "Een wetenschap, die staande houdt dat haar methode de enig juiste is en dat alleen haar resultaten acceptabel zijn, is louter een ideologische instelling, die gescheiden dient te worden van de staat en met name het opvoedingsproces."
In een wetenschappelijke opleiding zal men kennis moeten nemen van de belangrijkste ideologieën als historische verschijnselen. Dit houdt in, het bestuderen van andere sprookjes, zoals mythen uit primitieve samenlevingen. Zodat de leerling weerstand kan opbouwen tegen welke vorm van propaganda dan ook. Pas na deze weerstandstraining zal hij een eigen standpunt innemen over zaken als rationalisme, irrationalisme, wetenschap, mythe, godsdienst etc.

 

  • 0 # Thom Holterman 17-dec-2019 @10:54
    Mooi, beknopt stuk. Ik ben om een bepaalde, deels actuele reden bezig met teksten van Paul Feyerabend (evaluatie van het in een aantal jaarboeken uitgekomen Duitstalige 'Unter dem Pflaster liegt der Strand', waarin Feyerabend regelmatig publiceerde (het kwam uit rond 1975-1985). Ik ben nu benieuwd naar wat u dreef om anno 2019 aandacht aan de zienswijze van Feyerabend te besteden. Kunt u mij dit kort weergeven / uitleggen? Bijvoorbaat dank. Thom Holterman
    Antwoorden | Antwoorden met citaat | Citeer
    0 # Fred 18-dec-2019 @16:18
    Beste Thom Holterman, wetenschapsfilosofie boeit mij, Feyerabend boeit mij. Juist om zijn tegendraadse houding. Mijn interesse stamt uit de tijd 1979-1990 toen ik veel artikelen over dit onderwerp schreef. Die interesse is nooit meer weggegaan, hoewel ze met golven aan en af komt waaien. Ook als docent natuurkunde (hoogste klassen VWO en Radboud Universiteit) stuit ik regelmatig op onze grenzen van kennis en inzicht, onder andere in de quantummechanica. Dat vind ik razend interessant. Alles wat niet klopt of direct begrijpelijk is, heeft mijn belangstelling. Dat uit zich richting veel levensgebieden. In de filosofie: Nietzsche. In de literatuur: Kafka en Dostojewski. Enzovoorts.
    Antwoorden | Antwoorden met citaat | Citeer