Je moet het maar durven, een boek over de grondslagen van de westerse moderne filosofie in stripvorm schrijven/tekenen. Een stel Grieken (Apostolos Doxiadis, Christos H. Papadimitriou, Alecos Papadatos & Annie Di Donna) heeft dat vol verve en enthousiasme gedaan, daarbij ook zelf af en toe in het verhaal figurerend. Zoals de titel aan enigszins aangeeft, het is een mix van logica, komische intermezzo's, tragiek, gekte, liefde en waarheid.
Centraal in het stripboek staat het leven van de Engelse filosoof Bertrand Russell (1872-1970). Opgevoed door zijn grootouders was hij gedurende zijn jeugd op zoek naar het antwoord wat er met zijn ouders was gebeurd, waar ze waren, waarom hij ze niet kende. Maar nooit kreeg hij antwoord op zijn vragen. Dit dreef hem ertoe om zijn leven lang op zoek te gaan naar waarheid, duidelijkheid en oplossing. Hij studeerde wiskundige en tegelijkertijd filosofie. Hij streefde ernaar de taal een objectieve basis te geven door haar een fundament van wiskunde te geven. Alleen wiskunde bood in zijn optiek een fundament van absolute zekerheid.
Zo kwam hij met de Duitse filosoof Frege in aanraking, die al eerder eenzelfde zoektocht was begonnen. Samen met zijn vriend Whitehead schreef Russell een eerste boek, de Principia Mathematica, waar ze overigens 10 jaar aan gewerkt hadden. In dit boek probeerden ze het project van Frege, het scheppen van de grondslagen van de wiskunde, te redden op basis van de logica. Een mislukte poging, stelde Russell achteraf zelf vast. Veel later (in de jaren dertig) zou Kurt Gödel dit boek echter als uitgangspunt gebruiken voor zijn baanbrekende ontdekking van de onvolledigheidsstelling. Dit komt er neer dat ieder consistent postulatensysteem noodzakelijkerwijs incompleet zal zijn, nogal een schok voor iedere wiskundige die dacht een fundament van absolute waarheid in handen te hebben.
Maar voor het zover was, was er een andere jonge filosoof die het hele fundament dat Russell dacht te hebben geschapen, om zeep hielp. De Oostenrijkse wiskundige Ludwig Wittgenstein toonde aan dat de uitgangspunten van Russell niet klopten. Wittgenstein was op voorspraak van Frege bij Russell gaan studeren, maar stak zijn leermeester al gauw naar de kroon met zijn "Tractatus", in de vuurlinies van de Eerste Wereldoorlog geschreven. Volgens Wittgenstein zelf waren met dit boek "alle problemen uit de filosofie ... opgelost". Russell kon zijn leerling alleen maar gelijk geven, zo was hij het met hem eens.
In dit boek is Russell zelf steeds aan het woord, in een toespraak gehouden in het jaar 1939, aan de vooravond van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Het onderwerp is of de VS wel of niet moeten meedoen aan de oorlog. Het publiek vraagt aan Russell om zijn mening hieromtrent. Als antwoord geeft hij zijn eigen levensverhaal, met de zoektocht zoals hierboven beschreven. Hij beschrijft ook zijn mislukte liefdesleven (hij trouwde 4 keer), juist doordat hij te veel in de logica van het leven opging. Verschillende andere (wiskundige) filosofen komen langs, Leibniz, Hilbert, Cantor, Giuseppe Peano, John von Neumann, het gezelschap van de Wiener Kreis, Alan Turing. Als antwoord geeft hij zijn toehoorders mee dat logica niet de oplossing van het wereldprobleem is, maar dat een ieder zelf verantwoordelijk is voor zijn keuzes, logisch of niet.
Het boek besluit dan ook met de opvoering van de Oresteia, het toneelstuk van de Griekse tragedieschrijver Aeschylus, waarin de wraakgodinnen de dood van Orestes (de zoon van Agamemnon) verlangen. Maar Athene, de godin van de wijsheid, laat de zaak, geheel tegen de gewoonten van toen in, niet door de Goden maar door de burgers van Athene behandelen. Er volgt vrijspraak, met een beslissende stem van Athene zelf.
Dit betekende een mythologische basis voor de democratische vernieuwing van een rechtbank met burgerjury. Hier refereerde Russell aan toen hij tot de slotsom kwam dat ieder zelf verantwoordelijk is voor wat de toekomst heeft te bieden. Op latere leeftijd zou hij een bekend en verklaard pacifist worden.