Hoofdbanner

Op aanraden van een familielid (dit moet je echt lezen!) ben ik deze week begonnen aan deze dikke pil van 670 bladzijden. Waar het meer van Dirkshorn al niet toe kan leiden. Van zowel schrijfster als titel had ik nog niet gehoord. Twee thema’s zouden mij moeten aanspreken: het leven in een klein dorp met zijn dwingende sociale controle en de komst van windmolens. Het eerste ken ik enigszins uit eigen ervaring (we woonden weliswaar 3 km buiten het dorp, maar kregen veel mee van wat daar gebeurde), het tweede is een onderwerp van deze tijd waar ik als natuurkundige zeer kritisch tegen aan kijk. Op doorzettingsvermogen heb ik het boek nu uit.

Het verhaal speelt zich af in de zomer van 2010 in een fictief dorp in de voormalige DDR. Het dorp heet Unterleuten, wat ook de oorspronkelijke titel van het boek in het Duits is. We krijgen inzage in de kijk op de dingen vanuit het perspectief van steeds andere bewoners. Zoals van de uit Berlijn afkomstige intellectuele vogelbeschermer Gerhard Flieβ en zijn 20 jaar jongere Jule. Het gaat hem vooral om de bescherming van de in dat gebied aanwezige kemphanen, hetgeen hem in conflict brengt met de ook van buitenaf komende Linda Franzen, paardenfluisteraar van beroep, die daar een manege wil laten bouwen. Linda Franzen is een zeer doortastende vrouw die precies weet wat ze wil en dat ook steevast voor elkaar krijgt. Haar man Frederik daarentegen is een beetje een sullige computernerd, met grootse plannen die hij echter nooit verwezenlijkt krijgt. Zo is er ook de grootgrondbezitter Gombrowski, de machtigste man van het dorp. Wel invloedrijk, maar niet geliefd. Hij zorgt ervoor dat velen uit het dorp een baan hebben in zijn Ökologica fabriek. Ook is er een dikke ploert van een vent, Schaller genaamd, die erop uit is, in opdracht van Gombrowski, de vogelbeschermer en zijn gezin dwars te zitten door banden en ander materiaal in de fik te steken, zodanig dat alle vieze rook richting het huis van de vogelbeschermer wordt geblazen. De burgemeester Arne Seidel is een rustige man die vooral probeert de vrede in het dorp te bewaren. En dan is er de oude Kron, een moeilijke en opvliegende man die een bepaald verleden deelt met Gombrowski. Door dit verleden, dat nooit helemaal duidelijk wordt onthuld, zijn Kron en Gombrowski elkaars gezworen vijanden. Zo volgen we nog wat dorpsbewoners, het kleine vrouwtje Hilde bijvoorbeeld met haar 20 zwerfkatten, Kathrin, de dochter van Kron, haar man Wolfi, een mislukte schrijver, Elena, de vrouw van Gombrowski, Meiler, een gelikte kapitalist, en heel op het laatst, Lucy Finkbeiner, als een duveltje uit een doosje de schrijfster van dit verhaal.

De dreigende komst van 10 windmolens, afgedwongen door hogerhand, zorgt voor een verscherping van de toch al sluimerende conflicten. Voor die 10 windmolens is minimaal 10 hectare grond nodig. In het aangewezen gebied beschikt Gombrowski over 8 hectare, Linda Franzen over 2 hectare en de kapitalist Meiler ook 8 hectare aan grond. Zowel Gombrowski als Meiler proberen de benodigde 2 hectare van Linda Franzen in hun bezit te krijgen.
Aanvankelijk is bijna iedereen tegen de komst van die 10 windmolens. Pas als duidelijk wordt dat de gemeente niet kan beslissen òf ze er komen maar alleen wáár, verandert de stemming. Er is sprake van geroddel, achterklap en vaak onterechte verdachtmakingen. De spanningen lopen zo hoog op dat er slachtoffers vallen. Schaller die het ziekenhuis in wordt geslagen door de vogelbeschermer Flieβ, de vogelbeschermer zelf die zijn gezin uit elkaar ziet vallen en met zijn auto verongelukt, Linda Franzen die het ook niet redt, Gombrowski die zijn vrouw Elena ziet vertrekken, het vrouwtje Hilde dat wordt opgenomen, Kron die met zijn dochter Kathrin en het verleden worstelt, en tenslotte Gombrowski die een tragisch figuur blijkt te zijn. De enigen die enigszins overeind blijven in al deze hectiek zijn de burgemeester Arne Seidel en Kathrin Kron, die behalve eigenaar van de windmolengrond ook burgemeester van het dorp blijkt te worden.

Laat ik voorop stellen dat het boek erg knap geschreven is. De schrijfster heeft zich diepgaand verdiept in haar materie, of het nu om de autosloop van Schaller gaat, de game-industrie waarin Frederik zich begeeft, de wetten en regels bij het aanvragen van vergunningen van bouwgrond en andere zaken, of de psychologie die bij het paardenfluisteren komt kijken, in alle details weet ze te overtuigen. Bijzonder is ook hoe elk hoofdstuk door weer een ander personage wordt beschreven. Zo denk je de ene keer met bijvoorbeeld een vreselijke man te maken te hebben, maar lees je zijn ervaring, dan blijkt de situatie toch genuanceerder en vaak ook anders te liggen. Dat geeft een gevarieerd en daardoor interessant beeld van wat zich nou precies afspeelt in dit dorp.  Ook de geschiedenis van de DDR en de omwenteling in 1989 komen uitgebreid aan de orde. Zelfs de verdrukking van mensen in een tunnel in Dortmund bij een Love Parade in 2010, waarbij vele doden vielen, maakt onderdeel uit van het verhaal. Tot zover, bijzonder vakkundig geschreven, in heldere taal met af en toe goede cliffhangers.

Maar, en die is onvermijdelijk hier, zelf lees ik dit boek niet als het meesterwerk waar de achterflap van rept. Het boek is genomineerd voor de Europese Literatuurprijs, lees ik. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Het is actueel (windmolens!), historisch (de overgang van communisme naar kapitalisme) en met een opbouwende spanning geschreven (want uiteindelijk gaat bijna alles mis wat er mis kan gaan).
Maar dan, het karikaturale van de personages. Alsof ze uit één stuk zijn gesneden, gebeeldhouwd tot een specifiek gedrag dat alleen hen toebehoort. Zo’n Linda Franzen wordt gepresenteerd als iemand die altijd alles voor elkaar krijgt, slim en berekenend, voor niemand bang. Alsof ze geen gevoel heeft. Slappelingen als Frederik en Wolfi blijven het hele boek lang dezelfde losers, de vrouw van de vogelbeschermer Jule blijft maar aan haar baby vastgeplakt, de ene keer om die tegen zich aan te drukken, de andere keer om haar de borst te geven. Dat herhaalt zich wel 30 keer. Alsof de schrijfster alle personages op haar tekentafel heeft liggen, met de bij hen behorende karaktereigenschappen en daar telkens weer uit put. Hardwerkend, braaf, maar vaak ook saai en voorspelbaar. Dat maakt het lezen tamelijk vermoeiend en langdradig. Voor mij althans.
Ik mis de persoonlijke beleving, de diepte in emoties en beweegredenen. Als ook de aarzeling die mensen hebben, de existentiële onzekerheden, de innerlijke ontwikkeling die mensen kunnen doormaken. Niet alle schrijvers zijn een Dostojewski, merkte een vriend van mij deze week op. Dat klopt. Misschien lees ik wel te kritisch.