Ik ben altijd geïnteresseerd in dingen die ik in eerste instantie niet begrijp. Alsof dat mij uitdaagt om grondiger na te denken over wat het alledaagse leven te bieden heeft. Zo verdiepte ik mij vanaf mijn 16e in astrologie (niet wat in de dagbladen staat, maar het trekken van een persoonlijke geboortehoroscoop). Dit omdat ik aanvoelde dat er iets niet klopte. Ik wilde erin duiken, om uit te zoeken waar het niet strookte met mijn eigen ervaringen, om het later te doorgronden en te kunnen ontkrachten. Twintig jaar later was ik zover. Ik was er 'doorheen'. Sindsdien zie ik astrologie als iets achterhaalds, iets dat vroeger misschien waarde had maar nu niet meer.
In 6V had ik een docent natuurkunde die bijzonder goed kon uitleggen. Tot dan had ik alle vakken op school, inclusief natuurkunde, als saai en voorspelbaar ervaren. Het kwam totaal niet overeen met wat mij bezighield: talloze verliefdheden, filosofie, literatuur, astrologie, popmuziek, mijn fascinatie voor sport. Tot het moment dat die docent de onzekerheidsrelatie van Heisenberg uitlegde. Het raakte mij direct. Vooral het feit dat wij met ons intellect afhaken waar het gedrag van materie op atomair niveau betreft. Er zijn grenzen aan wat wij met onze logica kunnen bevatten. Precies, dacht ik. Geweldig dat een vak als natuurkunde dat erkent en verder uit wil diepen. Voor mij was het toen zonneklaar dat ik natuur- en sterrenkunde ging studeren. Waar ik geen moment spijt van heb gehad.
Toen ik kinderen kreeg begon ik mij te verdiepen in de seizoenen en meer nog, de Christelijke feesten die daarmee samenhingen. Juist de feesten waar ik weinig van begreep, zoals Kerstmis en Maria Lichtmis, daagden mij uit de diepte op te zoeken. Ik had het gevoel laag voor laag af te pellen en tot een bepaalde kern te komen. Die natuurlijk subjectief was, dat zeker. Maar toch dermate algemeen dat ik hoopte dat ook anderen zich daarin konden erkennen. Dit heeft geleid tot in eerste instantie Van herfst tot zomer, uitgekomen in het jaar 2000 bij uitgeverij Christofoor. Maar omdat toen alles tegen zat wat tegen kon zitten (redacteur plotseling ernstig ziek, geen overleg meer, niet geredigeerd, toch maar uitgegeven), was dit boek onvolledig en op sommige plekken onjuist getoonzet. Ik heb dat kunnen rechtzetten met mijn boek Jaarfeesten; achtergronden en betekenis in deze tijd uit 2017, wederom bij uitgeverij Christofoor. Hier sta ik nog altijd achter. Zoals de recensent van Biblion dat omschrijft: een beknopt, helder geschreven juweeltje. Een mooie typering.
Tussendoor las ik eerst alles van Nietzsche, daarna veel over antroposofie, zat ik in verschillende gespreksgroepen, maar ik kon me maar ten dele in deze stroming vinden. Ik ervoer veel uiteenzettingen als te abstract, te ver van mijn persoonlijke ervaringen afstaand. Ik las ook over theosofie, de boeken van Alice Bailey bijvoorbeeld, maar dat kon ik totaal niet volgen. Ik snapte er niets van. Alsof zij vanuit een heel andere wereld sprak, een wereld die niet de mijne was.
Daarnaast bleef ik natuurlijke een echte bèta. Mijn liefde voor het vak natuurkunde is gedurende mijn leven alleen maar toegenomen. Hetgeen ik dagelijks over probeer te brengen op leerlingen en studenten aan de universiteit. De schoonheid van strikte logica. In mijn zoektocht naar het wezenlijke in het leven ging ik uit van mijn persoonlijke ervaringen, maar wilde die wel via die ‘schone logica’ uiteen kunnen zetten. Geen gezweef, geen conclusies trekken op basis van ‘gevoelens’. Juist die gevoelens dienen steeds weer kritisch onderzocht te worden, is mijn ervaring. Ze zijn zo snel verknoopt aan je ego, dat je al gauw verkeerde conclusies verbindt aan wat je zogenaamd zuiver denkt te voelen.
Het boeddhisme heeft me op de achtergrond altijd aangesproken. Vooral de geestelijke ruimte die er wordt aangeboden bevalt mij. Geen geboden en verboden. Een ieder gaat zijn individuele ontwikkelingsgang, steeds gericht op de eenheid die het leven uiteindelijk is. Een mooi streven natuurlijk. Maar ook hier stuit ik op zaken die ik nauwelijks kan vatten. Dat ligt aan mij natuurlijk.
Zo las ik vorige week over een gebeurtenis die de bekende arts en schrijver Deepak Chopra een keer overkwam toen hij in India was. Hij had gehoord van een astroloog die in de toekomst kon kijken. De Indiase astrologie is al duizenden jaren oud en wordt jyotish genoemd. Het was in een klein dorpje, net buiten New Delhi. Een jonge priester zat daar in een bedompte kamer op monotone toon woorden te reciteren. Chopra verstond hem niet, want zijn taal, Tamil, was hem vreemd. Het aparte was, de Indiase priester trok zijn geboortehoroscoop niet, die was al honderden jaren eerder getrokken, iemand had vele generaties geleden zijn leven al opgeschreven!. Een oude man die daar ook aanwezig was vertaalde wat de priester, lezende uit een bundel oude vellen, hem vertelde. De eerste vellen waren niet op Chopra van toepassing, maar daarna las de priester feiten voor die precies klopten: zijn geboortedatum, de namen van zijn ouders, zijn eigen naam, die van zijn vrouw, de plaats in de VS waar zij momenteel woonden, tot de dag en het uur waarop zijn vader onlangs was overleden. Eén ding klopte niet, de naam van zijn moeder. Daardoor in verwarring gebracht belde hij direct zijn moeder. Het bleek dat ze inderdaad met een andere naam geboren was. Maar omdat haar aanvankelijke naam een negatieve betekenis had in de taal Hindi, is deze naam veranderd. Niemand in de familie die hier verder van wist. Het meest opmerkelijk was dat deze geschiedenis van Deepak Chopra al honderden, misschien zelfs duizenden jaren daarvoor was opgeschreven, in een zogenoemde nadi, en dat er vele van dit soort nadi’s in India circuleren, maar dat ze alleen voor mensen zijn opgeschreven die in de toekomst een astroloog zullen gaan raadplegen! En die priester had dus zo'n vel, specifiek op Deepak Chopra gericht, in handen. Een ander opvallend detail: Deepak Chopra kreeg te horen wanneer hij zou overlijden. Dat lag dus kennelijk ook al vast.
Een bizar verhaal. Deepak Chopra is integer genoeg om dit niet verzonnen te hebben. Blijft over de vraag: is dan alles voorbestemd? Deepak Chopra gaat hier verder op in. Zowel niet als wel, is zijn cryptische antwoord. Hij gebruikt de term metanoia, wat zo ongeveer betekent: een verandering van ideeën. Een soort van transformatie, van lokaal naar niet-lokaal. Jouw eigen ervaringen zijn niet langer van jou persoonlijk, maar behoren het hele universum toe. Je bent niet vrij zolang je aan je ego gebonden bent, je blijft dan begrensd binnen een afgebakend leven. Maar zodra je jezelf kunt zien ‘als een rimpeling in het veld van licht’, zoals Chopra dat noemt, en een alomtegenwoordig bewustzijn weet te bereiken, dan ben je werkelijk vrij. Je bent dan zowel aan tijd en plaats gebonden, als alomtegenwoordig. De manier waarop wij proberen gelukkig te worden is heel persoonlijk. Ons ego is hierbij ons werktuig. Die richt zich erop om ‘mij’ gelukkig te maken. Echter, wanneer we het geluk kunnen vinden in ‘buiten mij’, in het gebied van het alomtegenwoordige bewustzijn, zitten we in de overgang naar metanoia, zijn we niet-lokaal aanwezig en overstijgen wij ons ego-bewustzijn.
Wanneer we ons realiseren dat wij nauwelijks een stipje zijn op het kosmische doek, dan is de zelfingenomenheid van het ego en zijn zucht naar beheersing een complete illusie. Wijzelf zijn niet belangrijk, onze uiterlijke omstandigheden ook niet. Wij denken een individu te zijn, maar ook dat is illusie. Wanneer we ons los kunnen maken van ons beperkende bewustzijn, spelen we niet langer het spel van ons ego. Als individu kunnen we niet door het universum verpletterd worden, want er is geen individu. Maar zolang we ons identificeren met een piepklein gedeelte van onze ego-persoonlijkheid, zijn we begrensd en overkomen ons de dingen die daarmee samenhangen. In die zin ligt ons leven vast.
In feite bestaat ons ‘ik’ niet. We spelen de rollen die het beste bij ons passen. Die rollen verschillen van situatie tot situatie. Bij een sollicitatiegesprek zullen wij ons anders gedragen dan op een bruiloft van een familielid. Of wanneer we in de kroeg naar voetbal kijken. Wanneer we deze rollen diepgaand onderzoeken, ontdekken we dat ons werkelijke zelf in geen enkele rol is terug te vinden. We hebben de beschikking over een uitgebreid repertoire aan rollen, aan situaties waarin ons persoonlijk karma kan worden uitgespeeld. Wanneer we ons los kunnen maken van onze rollen, zijn we alomtegenwoordig bewust, vrij van karma en uiterlijke omstandigheden. Dan pas zijn we vrij, niet voorbestemd, zijn we non-lokaal, opgaand in het universum.
Begrijp ik hier iets van? Nee, is mijn antwoord. Vaag voel ik er iets van aan, maar het ligt te ver weg van mijn persoonlijke leven. Natuurlijk, ik heb te veel last van mijn ego. Ik doe te weinig aan onthechting. Ik ben niet universeel genoeg. Ik hecht meer waarde aan het persoonlijke dan aan het onpersoonlijke. Oftewel, ik ben gewoon te beperkt en te aards om al het persoonlijke los te laten.
Niettemin blijf ik nieuwsgierig, sluit ik niets uit, en probeer ik me open te stellen voor alles wat ik niet begrijp. De uitdagingen blijven., mijn leven lang. En zelfs daarna misschien. Wie weet.
Dat wat ik niet begrijp
Plaats reactie