In het begin van de twintigste eeuw ontdekten sterrenkundigen aan de roodverschuiving van sterren dat het heelal zich uitdijt. Toen men dit doorhad, ging men terugrekenen. Terug in de tijd welteverstaan. Dus tot het moment dat het heelal er als een puntbron uitzag, ook wel singulariteit genoemd. Dat punt beschouwt men als de geboorte van het heelal. Zo bepaalde men de leeftijd van de ons bekende wereld op 13,7 miljard jaar.
Deze geboorte, dit ontstaan van het heelal wordt de big bang genoemd, ofwel de oerknal. Tegelijk met de oerknal ontstonden de begrippen ruimte en tijd. Je kunt dus niet spreken van een moment vòòr de oerknal, want tijd bestond toen nog niet. Het begrip oerknal als begin van de wereld wordt tegenwoordig door de meeste mensen algemeen aanvaard, hoewel de natuurkunde dit maar moeilijk in formules en begrippen kan vervatten. Zie onder andere onze grote natuurkundige Erik Verlinde die het hele idee van de oerknal met gedegen wiskundige formuleringen onderuit weet te halen (hoewel zijn bevindingen nog niet experimenteel bevestigd zijn, dus nog niet wetenschappelijk erkend).
Ikzelf kan er ook weinig mee, tenminste niet als het ultieme begin van onze wereld. Vorige week was ik in gesprek met twee collega's natuurkunde tegen wie ik dit zei. Ze vroegen mij hoe ik er dan tegenaan keek. Ik vertelde iets in de trant van dat wat wij als de wereld zien alleen de wereld van atomen en moleculen is. Zeker in de wetenschap is dat het enige dat telt. Vanuit die materialistische visie beschouwen wij het leven. Iets moet fysisch aan te tonen zijn, anders bestaat het niet. Maar als je zoals ik ervan uitgaat dat er ook iets als een geest bestaat, dan is die waargenomen fysische werkelijkheid maar een gedeelte van de wereld waarin wij leven. Met de oerknal is de wereld van atomen en moleculen ontstaan, zou je kunnen zeggen. Niet vanuit het niets, want dat kan niet*. De geest was er al en zal er ook altijd blijven, in mijn visie. Misschien vond er toen een transformatie plaats, iets als een verdichting van de geest tot materie. Hetgeen je als een verharding van de tot dan toe aanwezige wereld zou kunnen zien. Waar de geest in eerste instantie nog boven zweefde, tot het weer toegang wist te krijgen door op een gegeven moment in te kunnen dalen in het lichaam van de mens.
Zoiets vertelde ik dus. De twee natuurkundigen knikten wat en lieten mijn woorden op hen inwerken.
Vanochtend had ik tijdens een lange wandeling met een bevriende afgestudeerde filosoof een gesprek waarin ik deze visie uiteenzette. Over zaken als de aanwezigheid van de geest denken we hetzelfde. We trokken mijn gesprek over de oerknal al snel door naar onze visie op wat leven is. Voor onze fysieke geboorte waren we er al, na onze fysieke dood blijven we bestaan. Daar zijn wij beiden van overtuigd. Ons lichaam is een werktuig voor of van de geest. Het kan niet zo zijn dat je er eerst niet was, dan geboren wordt, een tijdje leeft en na je dood er opeens ook niet meer bent. Dit gegeven maakt je visie op zaken als euthanasie en abortus wezenlijk anders. Niet dat ikzelf daar per se voor of tegen ben, maar de bewustwording is anders wanneer je beseft dat je na je fysieke dood verder gaat. Sterker nog, je hebt rekenschap af te leggen voor wat je wel of niet hebt gedaan. Al je daden, gedachten en gevoelens neem je als licht en zwaarte mee. Die kun je niet van je afschudden. Waar mensen genoeg van het leven hebben en voor een vrijwillig einde kiezen, zijn ze niet van het leven af, maar zadelen ze zichzelf met extra zwaarte op. Je neemt jezelf mee, steeds weer. Zo is stelen van een ander vooral ook stelen van jezelf. Of liegen tegen een ander, ook al is het een leugentje om bestwil, is liegen tegen jezelf. Door een ander te verwonden verwond je jezelf.
In onze tijd is het spreken van een geest haast een taboe. Je wordt al gauw als een zwever weggezet. De instituten die de aanwezigheid van meer dan alleen materie uit zouden kunnen dragen, de kerken, laten het afweten. Ze blijven hangen in middeleeuwse concepten en hiërarchieën en missen de aansluiting met de tijdsgeest waarin juist het vrije individu zich kan en moet ontwikkelen.
Nee, het zijn vanuit de geest bekeken armoedige tijden waarin we leven. Maar de prachtige dingen zijn er ook, wanneer je je daar op richt. Of zoals Nietzsche dat (ongeveer) zei: gedenk de momenten dat je hart een sprongetje maakte.
* Zoals een cartoonist dat eens verwoordde over de oerknal: eerst was er niets en toen knalde dat nog uit elkaar ook.
Ontroerend artikel en vooral ontroering vanuit herkenning. Het deel over de kerk deel ik niet. Ik vind je daar te kort door de bocht en ongenuanceerd. Het zal zeker opgaan voor een groot deel van de kerken, echter er is ook een deel waarbij men is gegroeid naar een volwassen godsbeeld en niet meer met de afhankelijkheid daarin. Eigen inbreng en eigen verantwoordelijkheid zijn onderdeel van het geloof.
Interessant artikel. Ik ben het helemaal met je eens. In plaats van geest te zien als een product van de materie, is het eigenlijk veel logischer om materie te zien als een product van de geest. Of zoals Schopenhauer het zegt: de wereld is mijn voorstelling.
De laatste tijd ben ik me aan het verdiepen in de filosofie van Philipp Mainländer. Zijn theorie vertoont veel raakvlakken met de big-bang-theorie. Volgens hem was er, voordat tijd en ruimte bestonden, een allesomvattende eenheid. Hij noemt deze eenheid god. Op een gegeven 'moment' heeft god besloten dat hij niet meer wil bestaan. Aangezien hij almachtig is was hij niet in staat om zichzelf direct te vernietigen. Hiertoe heeft hij het heelal geschapen. Het heelal is een systeem dat zichzelf voortdurend verzwakt en uiteindelijk zal uitmonden in een absoluut niets. Volgens Mainländer kunnen wij bij tijd en wijle nog in contact treden met de voorwereldlijke eenheid, als een spirituele ervaring. De werkelijke verlossing ligt voor hem echter in de dood. Hij heeft zijn werk dan ook (letterlijk) als opstapje gebruikt voor zijn zelfmoord. Zodra zijn hoofdwerk voltooid was heeft hij zich verhangen door van een stapel van zijn eigen boeken af te stappen. Naar verluidt heeft Nietzsche zich laten inspireren door Mainländer en volgens mij noemt hij zijn naam ergens in "De vrolijke wetenschap".