Hoofdbanner

Onderzoek je het innerlijk van de mens, dan ontdek je al gauw dat deze beschikt over een complex geheel aan bewustzijnstoestanden. Afhankelijk van de positie waarin de mens verkeert stapt hij in een bepaalde “rol”. Niet dat hij dan toneel speelt of zichzelf verloochent, hij past zich op zo’n moment aan aan de bestaande situatie.
Zo zal iemand een ander deel van zichzelf aanspreken wanneer hij in gesprek is met zijn leidinggevende dan wanneer hij met zijn vrienden in de kroeg zit. Of wanneer hij als scheidsrechter een voetbalwedstrijd fluit. Of wanneer hij iemand troost wanneer deze een dierbare verloren heeft.
Steeds is het dezelfde persoon, maar steeds ook wordt er een ander gedeelte in hem aangesproken. Dit doortrekkend kun je zeggen dat de mens niet één “ik” heeft, maar meerdere ikken. Lao Tse kwam in de 6e eeuw voor Chr. al tot dezelfde conclusie. Wij mensen zijn opgebouwd uit verschillende bewustzijnslagen.

Kennelijk is er dus geen sprake van één vaststaande ik. Je kunt in absolute zin ook niet “jezelf” zijn, ondanks ons dagelijks taalgebruik waarin we dat vaak uitspreken. Wat zijn we dan wel? Hebben we überhaupt iets als een kern, een wezenlijk stuk in onszelf dat we als fundament van de mens kunnen beschouwen?

Een manier om hier onderzoek naar te doen is te kijken naar de relatie zon en aarde. De aarde is de plek waarop wij mensen leven, de zon is de bron die dit leven mogelijk maakt.
Op aarde ervaren wij verschillende ritmes met betrekking tot de zon. Zoals het dag- en nachtritme, ontstaan doordat de aarde in 24 uur om haar as draait. Zo is er het weekritme van zeven dagen, vernoemd naar de zeven (vanuit de oudheid) bekende hemellichamen om ons heen: zon, maan, mars, mercurius, jupiter, venus en saturnus. Daarnaast is er het maandritme, onder invloed van de rondgang van de maan om onze aarde in ongeveer 28 dagen.
En ten slotte is er het jaarritme, ontstaan doordat de aarde in één jaar om de zon heen draait.

Opvallend aan deze ritmes is dat ze heel precies zijn. Ze liggen op een wiskundig perfecte wijze vast. De zon is het centrum. Tot op de seconde nauwkeurig draaien de hemellichamen daar omheen. Alles vanuit de zon bezien is zodoende op een bepaalde manier zuiver en stralend. De mens heeft bewondering voor deze perfectie. We kijken er naar op, letterlijk en figuurlijk. We verlangen naar licht en koesterende warmte. Iedere dag weer.

Kijken we naar de aardse mens, hoe die leeft, dan valt juist het onregelmatige op. Ook wij hebben onze ritmes, zoals onze hartslag, onze ademhaling. Maar deze zijn sterk afhankelijk van de toestand waarin wij ons bevinden. Angst en onzekerheid doen onze hartslag toenemen, inspanningen onze ademhaling. Hier helemaal geen perfectie of zuiverheid.
Zo kun je een sterk onderscheid maken tussen de ritmes van de zon en de kosmos, die eenheid uitstralen, en die van de mens in zijn dagelijkse omstandigheden, waarin hij al gauw geneigd is tot chaos te vervallen.

Met dit verschil voor ogen kunnen we verder kjken. In het jaarritme zien we dat op het noordelijk halfrond de natuur zich in de herfst terugtrekt. Bomen en struiken verliezen hun bladeren, worden kaal en bereiden zich voor op de koude en donkere winter die voor de deur staat. Je kunt zeggen, het levende in de natuur trekt zich terug tot onder de aardkorst.
Wij mensen kunnen met dit natuurbeleven meegaan en deze uiterlijke afbraak zelf in gevoelsleven intens ondergaan. Wanneer we dit doen kunnen we ons behoorlijk depressief gaan voelen. Dit vraagt om een tegenkracht in onszelf. Een wil om deze uiterlijke neergang tegen te gaan. Wellicht stuit je dan op een ideaal om voor te leven. En ontdek je een vlam in jezelf die ontstoken kan worden. Een reden om te bestaan. Nodig om dit te ervaren is bewustzijn, een afdalen in jezelf. Let op, bewust zijn is een werkwoord, je moet er iets voor doen. Het komt je niet aanwaaien.

Vanuit dit bewustzijn kun je de wereld en jezelf opnieuw beleven. Het maakt niet uit wat je beleeft, hoe je beleeft, als je maar beleeft. Beleving is het levende in onszelf naar boven halen. Het maakt ons sterker, zelfbewuster, zonder tot egoïsme te hoeven vervallen. Met name kunst helpt ons daarbij. Muziek die ons raakt, schilderijen die ons in vervoering brengen, literatuur, maar ook een wandeling in de natuur of een gesprek met een dierbare. Wat we merken is dat er een stukje in ons ontwaakt. We worden innerlijk lichter. We hebben wellicht meer begrip voor andere mensen, voor de wereld om ons heen. We accepteren wat meer de wereld zoals die zich aan ons voordoet, met alle ellende van dien.

Vanuit de herfst bewegen we richting de winter. Het uiterlijke licht is dan tot op een laagste niveau beland. We worden op onszelf teruggeworpen. Juist dan kunnen we in onszelf “het licht” ervaren dat in ons geboren wil worden. Er is een kiem van licht, een levensbeginsel dat wacht om aangeraakt te worden. Wij noemen dit Kerstmis, maar het had evenzo anders geheten kunnen hebben. Dat maakt niet uit. Kenmerk is dat wij dit allen kunnen beleven, dit stukje innerlijk licht, ongeacht onze afkomst of verleden.
Dit innerlijk reiken naar de zon, naar de zuiverheid die het zonlicht voor ons vertegenwoordigt, kenmerkt de mens. De zon die in staat is materie om te zetten in licht. Dat zouden we zelf ook willen, aardse omstandigheden om te zetten in meer lichtheid. Dit streven is bij iedereen aanwezig, bewust of onbewust. Dat er vele aardse lagen omheen zitten, nodig om ons te handhaven en te overleven, is evident. Dat dit streven voor velen niet voelbaar of zichtbaar is, ook.
De kunst is, niet zozeer jezelf te zoeken of te vinden, want dat is een aardse gerichtheid waar je nooit uit komt, maar het licht in jezelf te ontdekken en aan te boren. Hetgeen tot begrip van de wereld leidt. Tot inzicht ook waarom de dingen zijn zoals ze zijn, inclusief alle troep en ellende om ons heen.
Innerlijke rust, dat levert het je op. Het rijkste bezit wat je kunt hebben.