Gisteren (zaterdag dus) fietste ik naar mijn wekelijkse afhaalplek voor biologische groenten. In de binnenstad kwam er een tegenligger aan, een man met een bakfiets waarin aan de voorkant een kind zat. Ik reed keurig rechts, de man reed links van de weg. Hij kwam zodoende recht op mij af. Ik stopte om een botsing te voorkomen, hij uiteindelijk ook. Ik verwachtte een sorry van zijn kant te horen, maar in plaats daarvan zei hij: ‘Wat trek je nou een moeilijk gezicht, man’. Ik was verbouwereerd, zei niets terug. Terwijl ik weer op mijn fiets stapte, mompelden twee wielrenners achter mij, die ook hadden moeten stoppen: ‘Nou nou, wat een gedrag.’
Ik keek nog achterom. Kennelijk moest de man van de bakfiets + kind daar ergens zijn. Hij draaide namelijk verder de stoep op. Vandaar dat hij alvast links ging rijden.
Ik hield er een naar gevoel aan over. Alsof ik een mentale tik had gekregen. Misschien versterkt door het feit dat ik de man niet van repliek had gediend. Dan blijft zoiets hangen.
Op de terugweg, met mijn tas vol verse groenten, dacht ik er al fietsend verder over na. Alsof er deze ochtend een kleine donkere wolk boven mij hing, zo voelde dat. Precies tegelijk met deze gedachte moest ik ineens hard remmen voor een auto die vanuit een tankstation in volle vaart de weg op wilde schieten. Door een hoge heg in de tuin ernaast was het zicht slecht. Ik zag de auto niet, de automobilist zag mij niet. Door de schrik kneep ik zo hard in mijn remmen dat ik met fiets en al over de kop sloeg. Een aantal seconden lag ik roerloos op de weg, mezelf afvragend of ik niets gebroken had. Gelukkig niet. De man stapte uit de auto en vroeg hoe het met me ging. Gaat wel, zei ik. Wel merkte ik dat mijn handrem kapot was, dat mijn wiel aansleepte en dat er een scheur van 30 cm in mijn broek zat. Toen de man begon opeens, echt vanuit het niets, te foeteren op twee fietsers die langskwamen. Of ze beter uit wilden kijken, want er was iemand gevallen. Het sloeg nergens op. Ze konden er met gemak langs. Ze stonden dan ook perplex en vroegen zich af wat ze verkeerd hadden gedaan. Niets, stelde ik hen gerust nadat de man met zijn mercedes was weggereden. Ja, korte lontjes tegenwoordig, steeds meer en steeds vaker. Schofterig gedrag. De Dikke Ik, zoals de journalist Henk Hofland al in 2011 dit type mens noemde: 'grof, dik, scheldend, regels negerend en die laat zien dat hij er is'. De historica Beatrice de Graaf heeft het in dit verband over het individu 'dat zich voortdurend in de eigen persoonlijke vrijheid gekrenkt voelt, die vrijheid niet als collectief goed beschouwt, maar als persoonlijk bezit.' Herkenbaar en illustratief voor onze tijd.
Vandaag, tijdens een wandeling door het park, weer zo’n tafereel. Deze keer had het niet met mezelf te maken. De kleine donkere wolk was kennelijk naar anderen overgewaaid. Twee vrouwen op Friese paarden werden belaagd door een man met een teckeltje in zijn hand. Hij schold de twee vrouwen voor alles en nog wat uit, maakte foto’s om die op internet te zetten, zei nog een keer dat die ene vrouw een paardenkop had, dat ze hier niet mochten komen en zo ging hij maar door. Later sprak ik de twee vrouwen en vroeg hen of ze al een beetje bij waren gekomen. Heel vervelend gedrag, vonden ze het van die man. Iedereen mag in het park komen, ook mensen te paard. Ze kenden hem wel, waren hem al eens eerder tegengekomen. Hij zal wel een zwaar leven hebben, opperde ik, denkend aan die sketch van Brigitte Kaandorp, zie hier. Dat dachten zij ook.
Een kleine donkere wolk
Plaats reactie