Hoofdbanner

Ik kende Jane Goodall (1934- ) al van haar baanbrekend onderzoek naar het gedrag van chimpansees in de Afrikaanse oerwouden uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Het heeft haar een wereldwijde status opgeleverd. Ze is met recht een grootheid op dit gebied te noemen. Wat ik niet wist dat haar reikwijdtes veel verder gaan. Dat ze zich (met succes) inzet voor de mens en de natuur in al zijn geledingen. Zo is bijvoorbeeld mede door haar toedoen in de jaren tachtig van de vorige eeuw de vivisectie op apen ten behoeve van de wetenschap stopgezet. Niet door die wetenschappers de les te lezen, maar door ze heel eenvoudig duidelijk te maken hoe ook apen een gevoelsleven hebben, individuen zijn met een eigen persoonlijkheid. En niet zoveel verschillen van mensen zoals wij. Waardoor deze ‘kille’ wetenschappers ten slotte overstag gingen.

Dit boek is een tweegesprek tussen de interviewer Douglas Adams en de nog altijd op veel fronten zeer actieve Jane Goodall. Het begrip hoop is, zoals de titel al aangeeft, de leidraad die door al hun gesprekken heen loopt.  
In de beleving van Jane Goodall, die niet blind is voor het vernietigende gedrag van de mens in de wereld, zijn er vier redenen voor hoop. Elk van die vier redenen worden uitvoerig belicht.

  1. Het ongelooflijke menselijke intellect. Naast de drang tot vernietiging van de natuur beschikt de mens over een grote inventiviteit die te allen tijde aangewend kan worden. We kunnen veel meer (betekenen) dan we denken. Het bewijs vormt haar eigen leven, waarin ze van een verlegen meisje transformeerde tot een wijze vrouw die over de hele wereld lezingen over haar inzichten en belevenissen geeft.
  2. De veerkracht van de natuur. De natuur is veel sterker dan waar wij als mens toe in staat zijn. Overal waar de mens stopt met haar te vernietigen, herstelt de natuur zich. Soms na tien jaar, soms na vijftig jaar. De natuur (of eigenlijk, haar drang tot leven) is onverwoestbaar, zolang de mens haar met rust laat (komen).
  3. De kracht van jongeren. Jongeren hebben de toekomst, het is daarom belangrijk ze te bereiken, hen van idealen te voorzien, hen hoop te geven. Jane Gooddall ziet steeds meer jongeren kiezen voor een gezondere manier van leven, in minder consumeren, in geen vlees meer eten, in het opzetten van projecten om mensen en dieren die het moeilijk hebben te ondersteunen.
  4. De onverwoestbare menselijke geest. Juist als de nood het hoogst is, komen er onvermoede krachten los in de mens. Jane geeft daar vele voorbeelden van. Ze ziet zichzelf ook als onderdeel van een groter geheel. Onder andere zoals ze zich verbonden voelt met de natuur om zich heen. Niet alleen met de dieren, maar ook met planten en bomen,. Haar oudste vriend is een beuk die ze op vijfjarige leeftijd van haar oma cadeau had ‘gekregen’. Ze klom daar als kind regelmatig in en voelde toen al de eenheid met de natuur.

Het is een bijzonder opwekkend boek van een bijzonder iemand, deze Jane Goodall. Mild in haar oordeel en kritiek op mensen die de natuur vernietigen. Vaak zijn daar verzachtende omstandigheden voor aan te voeren, zoals een grote armoede of gewoon onwetendheid. Scherp in haar notities over hoe die natuur wereldwijd een groot gevaar loopt. Wat ze ziet als de grootste bedreigingen voor de mensheid zijn de klimaatcrisis en het verlies aan diversiteit in de natuur. Ze roept iedereen op zijn steentje bij te dragen aan het oplossen van deze twee grote uitdagingen. Al is het maar een druppel, zegt ze. Want miljoenen druppels vormen ten slotte een oceaan.
Het zijn niet alleen maar woorden die Jane Goodall bezigt. Ze heeft haar eigen stichtingen opgericht, waarvan de meest bekende de Jane Goodall Instituten zijn en de Roots & Shoots-programma’s die over de hele wereld actief zijn. En daar bijzonder nuttig en vooral sociaal gericht mensenwerk verspreiden.
Het is inderdaad een enthousiast en hoopvol boek van en over een zeer gedreven voorvechtster voor een eerlijker omgaan met de natuur in onze wereld. En ook met de mens vanzelfsprekend. Met een beetje goede wil zou je haar zo in het rijtje van bevlogen mensen als Martin Luther King, Nelson Mandela en Mahatma Gandhi kunnen zetten. Een Nobelprijs waardig, schat ik zo in.
Een mooi en hartverwarmend boek!