Wij zijn de eerstgeborenen, als baby
in zijde gewikkeld, met volle melk gezoogd
krijgen we alles wat ons hartje begeert
blinken we uit met leren
zijn wij de lieveling van de schooljuffrouw.

Zo slim, verstandig, middelpunt van elk gesprek
hebben we al gauw de beste baan, het hoogste inkomen
de allermooiste vrouw en van die schattige kinderen
zijn wij de heerser van de dag.

Maar in de nacht zijn wij degenen
die overal buiten vallen, ernaast grijpen
net te laat voor het avondmaal
worden wij vertrapt en vernederd
als zwervers in een niemandsland
zijn wij steeds de laatstgeborenen.