Hoofdbanner

In mijn studententijd las ik zo goed als alles van de filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900). Zijn geschriften hebben mijn kritische denken in sterke mate beïnvloed en gevormd. In de kranten van destijds (voornamelijk de NRC) zocht ik steevast de columns op van H. van Galen Last en Gerrit Komrij, die veelvuldig uit het denken van Nietzsche putten. Nog altijd blader ik af en toe in de boeken van "de filosoof met de hamer".

Zijn lef om anders te denken, ogenschijnlijke zekerheden onderuit te durven halen, dat sprak (en spreekt) mij erg aan. Zijn boek Voorbij goed en kwaad bijvoorbeeld had ik in die tijd altijd onder handbereik. Ik las een aforisme van hem van soms maar een halve bladzijde en kon daar vervolgens urenlang op "kauwen". Wat een rijkdom in zo weinig woorden vervat! Ook het lezen in De vrolijke wetenschap had die uitwerking op mij. En in iets mindere mate Menselijk, al te menselijk, Morgenrood en Genealogie der moraal. Daarentegen kon ik met zijn Aldus sprak Zarathustra weinig beginnen: te gezwollen taalgebruik, te extatisch voor mij. Te ver weg ook. Zijn boeken De antichrist en Ecce homo, geschreven in zijn euforische rampjaar 1888, vlak voor zijn geestelijke ineenstorting, grijpen mij juist weer om emotionele redenen aan. Hoe zo'n groot denker zo tragisch ten onder kon gaan.

Zijn eerste boek De geboorte van de tragedie bevat de thema's die in zijn verdere werk steeds weer terugkeren. Hoewel het boek qua opbouw filosofisch gezien niet al te sterk is, is de diepte al wel aanwezig. Nietzsche introduceert hierin onder andere de tegenstelling dionysisch - apollinisch.
De term apollinisch is afgeleid van Apollo, de Griekse God van de zon, van de kunsten. Apollo is een verheven God en staat in principe ver van de mensen af. De symboliek rondom Apollo kan gezien worden als een ideaal, een platonisch iets om naar te streven. Sleutelwoorden: afstand, hoog, hemels, idealen, toekomst, boven de mens staand.
De term dionysisch is afgeleid van Dionysus, de Griekse God van de wijn en dans, van de vervoering, het opgaan in een roes. Dionysus is aards, menselijk. Hij kan gezien worden als het symbool voor het opgaan in het leven van nu. Sleutelwoorden: dichtbij, heden, directe beleving, plezier, bevlogenheid, intuïtie, overgave.

Nietzsche meende dat de westerse wereld te ver naar het apollinische aan het opschuiven is. Elke vorm van religie zag hij als apollinisch, want ver weg van de mens zelf, met zijn hiernamaals en een God die niet zichtbaar aanwezig is (God is dood, verklaart hij terloops in De vrolijke wetenschap).
Maar niet alleen religie. Ook de dan opkomende wetenschap schaart hij onder dezelfde noemer. Wetenschap vraagt een nadenken. Maar nadenken is altijd een denken achteraf, na het nu. In die zin is wetenschap apollinisch. Het is niet een inspiratief denken op het moment zelf. Het staat ver weg van wat mensen van vlees en bloed echt bezig houdt. In de wetenschap kan men niet lachen, niet huilen, niet leven. Men denkt zich suf en ernstig in achterafkamertjes achter stapels boeken, regelrecht de treurnis in. Men neemt zichzelf zo graag ontzettend serieus. Zo zag hij de westerse wereld steeds meer apollinisch worden. Nietzsche verzette zich hier fel tegen.

Hij pleitte voor een herwaardering van onze waarden. Om te beginnen zouden we weer dionysisch moeten durven te leven*. Opgaan in het moment, onszelf in het nu beleven, de wereld in het nu beleven, tot op het bot. De wereld als een eenheid ervaren. Vertrouwen hebben in wat het moment zal brengen. Leven als een kunstenaar, elk moment scheppend, elk moment de ruimte gevend om te worden. Indachtig de woorden van de door Nietzsche bewonderde Heraclitus' Panta Rhei. Alles stroomt, beweegt, er is geen afbakening, niet naar het verleden, niet naar de toekomst. Die bedenken we met ons hoofd. De toekomst en het verleden zijn het nu.

Luisteren en leven naar de instincten van de mens. Leven naar de intuïtie van wat de natuur ons te bieden heeft. Durven handelen en denken als een dichter, een schilder, een musicus. Kortom, als een kunstenaar.
Opgaan in en overgave aan de levenskracht die overal voorhanden ligt. Niets ligt vast, alles kan gebeuren. Elk moment kan de wereld veranderen, vanuit het niets. Elke dag kan alles wat er is opnieuw geboren worden. Er is een levenshouding mogelijk vanuit een diepe verwondering om wat er is en om wat er komen gaat. De toekomst, die zijn wij zelf.

* Een bekend boek (uit 1992) waarin deze thema's en Nietzsche zelf centraal staan is: Donna Tartt - De verborgen geschiedenis (The secret history)