Hoofdbanner

Mijn vroegste jeugd, volgens de overlevering van mijn moeder: ik was bijna één jaar oud, kon nog niet lopen, maar al wel rechtop staan. Overdag legde mijn moeder mij in de box, zodat zij verder kon gaan met huishoudelijke taken. Maar op een keer kroop ik zomaar door de kamer rond. Ze snapte er niets van. Wie had mij uit de box getild? Ze legde mij terug, maar even later kroop ik opnieuw buiten de box rond. Ze besloot vanachter een deur te kijken hoe dit kon. Het bleek dat ik mezelf tot op de rand van de box wist te hijsen, en me daarna gewoon naar beneden liet vallen, op de harde grond maar wel de vrijheid tegemoet.

Het was er al vroeg, mijn "out of the box" willen zijn. Letterlijk dus. Zeker in mijn pubertijd ging ik tegen alles in wat gangbaar was. Ik was een rebel, hetgeen thuis voor de nodige conflicten zorgde.
Later op het VWO, in de zesde klas, kregen we bij het vak natuurkunde de onbepaaldheidsrelatie van Heisenberg. Ik weet het nog goed, het was november. Er ging een nieuwe wereld voor me open. Tot dan toe had de middelbare schoolstof mij uitermate saai en voorspelbaar toegeschenen, maar hier gebeurde iets. Er waren grootheden die niet bekend konden worden. Wist je de ene wel, dan wist je de ander niet, en andersom. Fascinerend, omdat dit een andere manier van denken vroeg.
Mijn besluit stond vast: ik wilde natuurkunde studeren. Waarom? Omdat daar het gebruikelijke wereldbeeld (in de quantummechanica althans) volledig op zijn kop werd gezet. Dat trok mij mateloos.

In mijn studententijd ontdekte ik Nietzsche. In een paar jaar tijd las ik alles van hem. Herwaardering van alle waarden, ja dat was aan mij besteed. De tegenstellingen dionysisch en apollinisch, hoe herkenbaar. Ik las de vrijheidsdrang in On the Road van Jack Kerouac, ontdekte de onderaardse werelden van Kafka, de vrijmoedigheid in de gedichten van Paul van Ostaijen, de wetenschapsfilosofie van Popper, Kuhn, Lakatos en Feyerabend.
Op mijn 27e dook ik diep de antroposofie in en herkende voor het eerst de geest en vrijheid die in alles besloten liggen. Een openbaring. Ik was blijvend "out of the box". Of beter, ik streefde het meer dan ooit na.

Het "out of the box" kunnen denken is essentieel om niet vastgeroest te raken in allerlei patronen die ons onzichtbaar besluipen. Zowel denkpatronen als leefpatronen. Want oh, wat zijn we bekrompen (ook ik). Het is lastig om die vaste patronen bij jezelf te ontmaskeren. Want je weet niet wat je niet weet.
Kinderen zijn wat dat betreft flexibeler dan volwassenen. Ze staan nog open voor de wereld. Koester het kind in jezelf, zei Goethe al, als je (levens)kunstenaar wilt zijn.

Kunst is in onze tijd hét middel om jezelf fris en open te houden. Zowel de passieve kunstbeleving als het zelf actief uitoefenen. Kunst breekt open, laat nieuwe gezichtsvelden zien. Kunst overschrijdt grenzen, creëert ruimte. Kunst betekent vrijheid. Ware kunst vermijdt clichés, voorspelbaarheid, is levend, continu in wording en daardoor altijd afkomstig van de geest.
Bezuinigen op kunst is bezuinigen op het smeermiddel van de maatschappij. Alles zal stroever gaan, onderlinge contacten, handelsbetrekkingen, elkaars verstaanbaarheid. Er zullen meer eilanden komen, minder bruggen gebouwd worden, er zal nog meer afstand tussen de mensen ontstaan. De economie zal vastlopen. Het gevolg is armoede, zowel geestelijk als uiteindelijk ook materieel.
Ware kunst is rijk, levend, van de geest en altijd "out of the box".