In mijn jeugd groeide ik op met de underground muziek (zo heette dat toen) van The Nice met frontman Keith Emerson, de vroege Pink Floyd en natuurlijk King Crimson. Het kon mij, recalcitrant als ik was, niet alternatief genoeg zijn. Daarbij zette ik me sterk af tegen mijn thuissituatie waarin klassieke muziek de boventoon voerde. Vooral Händel en Mozart kwamen mij haast letterlijk de strot uit. Wat een hekel ik aan die zeurderige, voorspelbare en ronduit saaie muziek.
Tot ik in 1978 van mijn oudere broer, in alles mijn tegenpool (met een regelrechte afkeer van mijn soort muziek, tenminste tot die tijd), voor mijn verjaardag de lp Le sacre du printemps van Igor Strawinsky (1881-1972) kreeg. Het was de tijd van de punk. Op diezelfde verjaardag kreeg ik bijvoorbeeld ook de lp Rattus Norvegicus van The Stranglers, een toen door mij zeer gewaardeerde punkgroep. Ik woonde toen in een studentenflat aan de Prinsengracht in Amsterdam, met uitzicht op de Westertoren.
Ik kende Le Sacre du printemps niet, nooit van gehoord zelfs, maar vanaf de eerste noten was ik gefascineerd. Alsof Robert Fripp in een soort van gedaanteverwisseling de orkestbak aanvoerde. Ik vond het prachtig, spannend tot de laatste noten. Georganiseerde chaos, zou Robert Fripp zeggen. Experimenteel, gewaagd, het knalt alle kanten op in de meest bizarre ritmes. Sindsdien behoort ‘Le Sacre’ tot mijn lievelingsmuziek.
In 1979 vond in Amsterdam het Holland Festival plaats. Ik wilde graag naar het ballet van ‘Le Sacre du printemps’, maar helaas was de voorstelling vroegtijdig uitverkocht. Een paar maanden later zag ik alsnog de tv-registratie ervan, thuis op de bank. Ik was geschokt, overrompeld. Niet alleen door de muziek, maar vooral door het ballet onder leiding van Pina Bausch. Wat een expressie, precies passend bij de chaotische muziek van Strawinsky. De dionysische dans, het puur lijfelijke, de wilde sensualiteit, ik was dubbel geraakt. Het ritueel van het voorjaarsoffer, gesymboliseerd in het meisje met de rode jurk die eraan moet geloven, te midden van alleen maar witachtig geklede dansers en danseressen, de zichtbare angst onder de meisjes, wie offert zich op, wie trekt de rode jurk aan, het is prachtig hoe dit naar een climax toewerkt. Dit symbool van de rode kleding te midden van een kleurloze omgeving zou later in de film Schindler’s List uit 1993 effectief ‘geleend’ worden.
Sindsdien volg ik Pina Bausch en haar Tanztheater Wuppertal. Ik heb meerdere balletvoorstellingen van haar gezien, maar nooit meer zo overrompelend als in ‘Le Sacre’. Ook heb ik andere balletgezelschappen ‘Le Sacre’ zien uitvoeren, waaronder twee keer Introdans te Arnhem, maar voor mij blijft de choreografie van Pina Bausch onovertroffen. Het aardse, haast dierlijke dansen, de gevaarlijke waanzin á la Nietzsche van de dionysische drang in ons allen, het ontluikende leven dat dwars door alle buitenlagen heen breekt, het is zo voelbaar, meeslepend en tegelijk ontroerend. Elke keer als ik het op YouTube zie, en dat gebeurt regelmatig, ben ik er weer ondersteboven van.
In 2011 kwam de film Pina uit, onder regie van Wim Wenders, geheel gewijd aan de grootheid Pina Bausch. Ze wordt heel mooi en liefdevol in beeld gebracht. Ook speelt ze, als eerbetoon, een kleine rol in de ronduit prachtige, gevoelvolle film Hable con ella (= praat tegen haar) van Pedro Almodóvar uit 2002.
Pina Bausch is in 2009 op 69-jarige leeftijd overleden. Maar gelukkig, haar registratie van ‘Le Sacre’ staat voor altijd op YouTube vereeuwigd (dit is een pleonasme, ik weet het). Zie hier.
Overigens was de eerste uitvoering in 1913 te Parijs van Le sacre du printemps niet direct een groot succes. Sterker, het was een regelrecht drama. Het publiek was niet gewend aan het dominante ritme dat bijna alleen maar bestond uit pulsen en onvoorspelbare accenten. Zo ook de hoekige armbewegingen met gekruiste knieën van de dansers en het wilde stampvoeten op de vloer. In de ogen van de toeschouwers was de dans in de choreografie van de beroemde danser Vaslav Nijinski (1889-1950) van het Ballet Russes van Sergej Djagilev ronduit barbaars. Vanaf de eerste noten klonk er hoongelach, boegeroep en werden er verschillende voorwerpen het toneel opgegooid. Zelfs de politie moest er aan te pas komen om de mensen tot bedaren te brengen. Het zou bekend staan als de grootste rel uit de klassieke muziekgeschiedenis. Pas later heeft het publiek zowel muziek als dans leren begrijpen en waarderen. ‘Le sacre’ geldt nu als een van de grootste muziekwerken uit de geschiedenis van de klassieke muziek.
Le sacre du printemps
Plaats reactie