Kun je spreken van de ziel van iemand? Vroeger was dat gebruikelijk, tegenwoordig is dat door de verwetenschappelijking die haar klauwen door de hele maatschappij heeft uitgeslagen nogal ongewoon. Het woord ‘ziel’ is zelfs haast een verboden woord geworden. Je moet er moed voor opbrengen om het in onze moderne tijd te hanteren, zoals sommige dichters (Jannah Loontjes) en filosofen (Paul van Tongeren) dat gelukkig nog doen.
Je kunt spreken van jonge en van oude zielen. De meeste mensen herkennen deze begrippen wel. Ik in ieder geval hoor ze vaak om mij heen uitgesproken worden.
Wat kenmerkt een jonge ziel? Vaak een onbekommerd opgaan in nieuwe situaties, in uitdagingen, in op de proef gesteld willen worden. Klinkt misschien wat vaag, en dat is het ook. Het is meer een beleving dan een feit. Niet wetenschappelijk dus. Maar iedereen kent in zijn omgeving mensen die eerst doen en dan pas denken. Die onverschrokken zijn, voor niemand bang, avonturen aangaan waar anderen voor terugdeinzen. Binnen een gemeenschap zorgen die jonge zielen voor een nieuwe generatie met nieuwe ontdekkingen, nieuwe zienswijzen. Ze is vooral toekomstgericht.
De Amerikaanse samenleving is er voornamelijk een van jonge zielen, is mijn persoonlijke constatering. Gemiddeld genomen is men al gauw in voor iets nieuws, met een geweldige power om voor elkaar te krijgen wat men voor ogen heeft. Er zit een ongelooflijke kracht in dat volk, ongeacht hoe je denkt over de toestand van nu met een ongeleid projectiel als Trump als mogelijke nieuwe president en een zeer conservatieve achterban. Veel rages ontstaan in de VS en slaan pas later over naar Europa en de rest van de wereld. Nog altijd is de VS toonaangevend op de gebieden van economie, techniek (computers, A.I.) en allerhande wapensystemen.
Over het algemeen kun je zeggen: jonge zielen hebben weinig verleden en heel veel toekomst.
Oude zielen komen minder vaak voor in onze tijd. Je herkent ze aan een bedachtzame manier van denken, vaak bovengemiddeld intelligent, voorzichtig in het maken van keuzes, zich eerder uit de wereld terugtrekkend dan dat ze zich erin storten. Sterker, ze voelen zich vaak niet thuis in onze wereld van techniek en oppervlakkigheden. Ze zoeken diepgang, de essentie van de dingen, de reden van bestaan voor zichzelf en hun omgeving. En dan dient zich een groot probleem aan. Die reden van bestaan vinden ze niet. Niet bij zichzelf en niet in de wereld. Ze zijn om die reden liever niet op de aarde dan wel.
Hoe dat kan? In mijn opvatting: omdat ze zich nog maar al te goed herinneren) bewust of onbewust) hoe het in het paradijs was. Daar waar ze vandaan komen en waar ze naar terugverlangen. Ze hebben geproefd van de zuiverheid van het licht, van de ultieme verbinding van alles met elkaar.
Met die zuiverheid bedoel ik zoals bij de geboorte van Jezus volgens het evangelie van Lucas. Door engelen omgeven, alleen door eenvoudige herders waargenomen, kwam het licht op aarde. Oude zielen herkennen dit verhaal, en beleven Kerstmis om die reden waarschijnlijk intenser dan anderen. Het is de herinnering aan hun eigen geboorte op aarde. Vanuit het hemelse licht de donkere aarde in.
Maar op die donkere aarde is er ellende, verdriet, en vooral geen zingeving, lijkt het. Een oude ziel voelt zich hier niet thuis, spiritueel als hij is en verlangend naar het licht. Hij wil weg, vluchten, in drank en drugs, als het even kan. Drugsverslaafden zijn vaak oude zielen voor wie het aardse leven te banaal, te donker is. Ze kunnen hun ‘ik’ niet op de aarde neerzetten, zijn vaak ook niet goed geaard, zoals dat heet. Ze zoeken, blijven zoeken naar het licht in de wereld, hopend dat iemand hen de weg kan wijzen. Ze verwachten dat dat licht buiten hen ligt. Dat moet hen redden, als een helpende vader of moeder. Ze zijn oud, maar daarin zijn ze hulpbehoevend als een kind.
Zwaar, hun leven is zwaar. Des te meer ze zich afzetten, zich niet willen verbinden met het banale in de wereld, in de rotzooi die er is, de hebzucht, het botte egoïsme, de oppervlakkigheid, het verkwistende consumeergedrag, noem maar op, des te zwaarder is hun leven en des te geïsoleerder voelen ze zich ten opzichte van hun omgeving. Het gevolg is: eenzaamheid, een zich niet begrepen voelen, een willen vluchten in zweverige fantasieën over hoe de wereld er uit zou moeten zien.
Oude zielen zijn geneigd in hun hoofd te zitten, van daaruit alles te willen beredeneren en te verklaren. Met als gevolg (zeer) sombere vaststellingen over hoe de mensheid in elkaar steekt. Daar willen ze geen onderdeel van uitmaken, o nee. Oude zielen hebben (te) veel verleden en (voor hun gevoel te) weinig toekomst.
Zijn oude zielen dan verloren zielen? Moeten we ze opgeven? Nee, natuurlijk niet. Alleen, met verstandelijke gesprekken komen ze niet verder. Daar zijn ze veel te slim voor. Wil je ze bijstaan en wellicht ietsje op weg helpen, dan kun je voorstellen lange wandelingen te maken. Zij alleen of met jou, of met een kleine groep. Wandelen is de meest natuurlijke manier van bewegen voor de mens. Als enige zoogdier kan hij dit wekenlang, zelfs maandenlang volhouden. Bij een beetje oefening al gauw zo’n 30 kilometer per dag. Nou is 5 of 10 kilometer per dag ok al heel wat en in principe voldoende.
Bij het wandelen komen je darmen en ingewanden in werking. Daar ligt vaak veel oud zeer aan gedachten en emoties opgeslagen. Wandelen maakt je lichter. Iedereen die veel wandelt zal dat beamen. Je hoofd raakt leeg en je diepere emoties lossen geleidelijk op.
Wat ook zingevend werkt op oude zielen is bezig zijn met kunst, het liefst actief met de handen. Schilderen met name, vooral het zogenaamde nat-in-nat schilderen, haalt hen uit hun hoofd, laat gevoelens stromen en verbindt hen met de aarde.
Maar ja, wat als een oude ziel dit niet wil? Juist niet, omdat hij bang is anders de grip op zichzelf en de omgeving kwijt te raken? Want dat is het. Er is een diepe angst om zichzelf te verliezen zodra men zich overgeeft. Loslaten, het denken loslaten, is voor hen het moeilijkste wat er is. Want wat men dan opgeeft is het verlangen in zuiverheid te leven, om puur te zijn, niet in aardse omstandigheden ondergedompeld te worden. Dat is het houvast van een oude ziel. Die wil maar één ding, terug naar het paradijs.
In dat geval blijft er over: in gedachten (en soms in woorden, als de gelegenheid er is) met de ander meeleven. Niet oordelend of veroordelend, maar zodanig dat die bewust of onbewust voelt: je bent niet alleen, we zijn samen.
Oude zielen
Plaats reactie