Vanochtend in mijn tuin: twee citroenvlinders te zien. Opmerkelijk, want gewoonlijk komen ze pas in het voorjaar uit hun winterslaap tevoorschijn. Waarschijnlijk zijn ze door het mooie weer (volop zonneschijn, en dat gedurende al een week) even wakker geworden om een andere overwinteringsplek te zoeken. Want het is nog te vroeg voor ze om op pad te gaan, begin maart met in de nacht nog flinke nachtvorst. Waren het een mannetje en een vrouwtje? Waarschijnlijk niet, want ze waren beide even groen. De vrouwtjes zijn gewoonlijk wat witter van kleur. Dus misschien twee mannetjes.
Citroenvlinder
Begin april volgt over het algemeen de paring tussen mannetjes en vrouwtjes. Deze laatste leggen hun eitjes op hun waardplanten, vele honderden tegelijk. Het feit dat de rupsen die hieruit voortkomen vaak niet genoeg voedsel kunnen vinden, door de pesticiden en andere chemische troep in de landbouw en het al het andere plantenleven verstikkende raaigras op de weilanden, zorgen ervoor dat de vlinderstand de laatste decennia dramatisch achteruit holt. Het komt dus niet door de teruggang van de vlinders zelf. Gelukkig zijn er nog de bermen langs de wegen die af en toe voor de noodzakelijke plantjes zorgen.
Groene rusp van de citroenvlinder
De rupsen zijn herkenbaar aan hun groene kleur. Dat maakt dat ze goed gecamoufleerd zijn te midden van de groene blaadjes waaraan ze zich vasthechten. In april komen ze uit, waarna ze zich in vier weken tijd verpoppen en eind juni als vlinder op zoek gaan naar de noodzakelijke nectar om voort te kunnen leven (en de winter door te kunnen komen).
Bij elkaar leeft de citroenvlinder zo’n elf maanden, waarmee het een van de langstlevende vlinders in ons land is.
Ik denk dat ze mij iets wilden vertellen. Een boodschap, een aankondiging van iets dat in de lucht hangt. Ik zal mijn ogen en oren de komende tijd goed open houden...