Afdrukken

Er zijn popgroepen die een tijdje populair zijn, grote hits scoren, vervolgens wegzakken of in de vergetelheid raken, om dan jaren later met een geheel ander repertoire opnieuw door te breken. Ik ken er drie, er zullen er meer zijn.

Allereerst de Britse band Status Quo. In 1968 hadden ze wereldwijd een grote hit met Pictures of Matchstickmen, ook in Nederland. Ikzelf was helemaal weg van hun specifieke gitaargeluid, hoge tonen, niet ingewikkeld, maar op een of andere manier raakte het mij (luister hier). Net zo als de doedelzakmuziek uit Schotland mij altijd weer ontroert. Ik weet niet hoe dat komt, maar ik krijg daar telkens tranen van in mijn ogen. Hun twee opvolgers (Black veils of Melancholy en Ice in the Sun, beide ook in 1968 uitgebracht) bedienden zich van ditzelfde gitaargeluid, maar hadden veel minder succes. Daarna was het stil rond Status Quo. Tot ze in 1974, acht jaar later dus, met een typisch hardrocknummer, heel anders dan hun eerdere muziek, ijzersterk terugkwamen. Roy Lines had inmiddels de band verlaten, de rest bleef gehandhaafd, met zanger Francis Rossi als frontman. Het was het opzwepende Down, Down (luister hier) dat begin 1975 in Nederland zelfs op nummer 1 van de hitlijsten kwam te staan. Snel daarna volgden andere hits, met als uitschieter het live opgenomen Roll Over Lay Down, wat mij betreft hun beste nummer (luister hier). Andere grote hits uit die tijd waren Whatever you want, Rocking all over the world en What You’re Proposing. Bij elkaar hebben ze zo’n 60 hits geproduceerd en meer dan 118 miljoen platen verkocht. Een van de grootste succesbands uit de popgeschiedenis dus. Met dank aan hun tweede leven in de jaren zeventig, toen ze pas het echte succes mochten smaken. Ze bestaan overigens nog altijd, treden geregeld op, met alleen Francis Rossi als origineel lid.

Iets eerder, in 1966, was er de doorbraak van de Beegees uit Australië met het vlotte Spicks and Specks. De Beegees bestonden uit de drie broers Barry, Robin en Maurice Gibb, aangevuld met twee andere muzikanten. Er volgden in de drie jaar daarna grote hits als Holiday, Massachusetts, World, Words, To Love Somebody, Jumbo, I’ve Gotta Get a Message to You en I Started a Joke. Mijn favoriet was naast het gevoelige Words met name New York Mining Disaster 1941 (luister hier), een wat minder grote hit uit 1967. Toen we ruim tien jaar geleden in Rome op een terrasje zaten en ik aan de muzikant aldaar vroeg om dit nummer te spelen, schudde hij dat tot mijn verbazing zo uit zijn mouw. Prachtig!
Maar begin jaren zeventig was het op met de Beegees. Ze scoorden nog wel af en toe een hit, maar qua populariteit waren ze flink ingezakt. Totdat Barry Gibb gebruik ging maken van zijn falsetstem. Het werd meteen heel andere muziek, veel disco-achtiger. Het was niet bepaald mijn genre, maar vooral in de VS werden ze razend populair. Dat culmineerde in 1977 in de soundtrack voor de zeer succesvolle film Saturday Night Fever met John Travolta in de hoofdrol. Eind jaren zeventig waren ze wereldwijd nog populairder dan in de jaren zestig. Grote hits uit die tweede periode waren You Should be Dancing, Nights on Broadway, Staying Alive, Night Fever en How Deep Is Your Love.
De Beegees behoren tot de vijf meest succesvolle bands uit de pophistorie. Ook hier weer, met dank aan hun tweede leven toen ze muzikaal een volledig andere weg insloegen.  

In diezelfde jaren zestig maakte de Brits/Amerikaanse popgroep Fleetwood Mac furore. De band was opgericht door Peter Green en Mick Fleetwood. Later vroegen ze er John McVie bij, wiens bijnaam Mac was. Vandaar de naam Fleetwood Mac.
Hun doorbraak was in 1968 met het bluesnummer Need Your Love So Bad. Hun grootste hit hadden ze met het instrumentale Albatross uit 1969, dat in 1973 opnieuw werd uitgebracht en toen zelfs een eerste plaats in de Nederlandse top 100 behaalde (luister hier). Ook het nummer Oh Well (part I en part II) kwam op nummer één, eind 1969. Ik heb dat singletje toen gekocht. Er volgden nog wat kleinere hits, totdat het rond 1970 ineens stil was rond Fleetwood Mac. Peter Green was na een bad trip mentaal volledig van slag geraakt en verliet de band. Christine Perfect, zangeres van de bluesband Chicken Shack, trad begin jaren zeventig toe tot de band. Haar naam veranderde in Christine McVie toen ze met John McVie trouwde. Een paar jaar later voegden Lindsey Buckingham en zijn vriendin Stevie Nicks zich erbij. Het was nu een heel andere bezetting dan in de jaren zestig, met twee zangeressen en als enige oorspronkelijke leden Mick Fleetwood en John McVie. Na redelijk succesvolle albums (met onder andere de hitsingle Rhiannon) kwam in 1977 Rumours uit. Het zou een van de best verkochte albums aller tijden worden. De achtergrond bij de totstandkoming van dit album is alom bekend: alle leden lagen in een heftige scheiding. Het huwelijk tussen John McVie en Christine McVie liep op de klippen, Lindsey Buckingham en Stevie Nicks gingen uit elkaar, terwijl Mick Fleetwood niet alleen in echtscheiding lag met zijn vrouw Jenny, maar ook nog eens een affaire begon met Stevie Nicks. Het album leverde maar liefst vier grote hits op: Go Your Own Way, Don’s Stop, Dreams en You Make Loving Fun. Zelf vind ik Never Going Back Again het mooiste (luister hier).
De volgende albums waren ook succesvol, maar minder dan Rumours, dat maar liefst 31 weken achter elkaar nummer 1 in de Amerikaanse albumhitlijst stond. Daarna viel de band uit elkaar, kwam af en toe nog wel samen, maar de glorie en het succes waren er wel af.
Net als bij Status Quo en de Beegees was Fleetwood Mac in hun tweede leven succesvoller dan in hun eerste. Opmerkelijk natuurlijk. Alsof een uit de as herrijzen tot grotere hoogte reikt dan een eerste oprisping van succes.