Afdrukken

Eind jaren zestig werd de popmuziek volwassen, kun je zeggen. Diverse stromingen ontstonden er, waaronder die van de toen zo geheten underground muziek. Deze stroming oefende vanaf het begin een grote aantrekkingskracht op mij uit. Omdat ze nieuw was, experimenteel, recalcitrant anders, verrassend en gedurfd. Het eerste experimentele popnummer was misschien wel A day in a life van The Beatles, van hun legendarische Sergeant Pepper elpee uit 1967.
Bijna gelijktijdig had je de opkomst van Pink Floyd en The Nice. Van deze laatste popgroep was Keith Emerson de frontman. Aanvankelijk was dit de begeleidingsband van de Amerikaanse zangeres P.P. Arnold, bekend van de grote hit The first cut is the deepest. The Nice scoorde in 1968 een redelijk grote hit met America, het bekende nummer uit de musical West Side Story.  Ik vond het nummer fantastisch toen. De virtuositeit van Keith Emerson, het enthousiasme waarmee gespeeld wordt, de gedurfde instrumentale muziek, er stond iets nieuws te gebeuren. Een mengeling van popmuziek en klassieke muziek. Want wie goed luistert hoort af en toe de 9e symfonie van Dvorak (De nieuwe wereld) er doorheen. Twee links hieronder, die van de live-versie op de Engelse tv en de studio-opname. Bij de laatste werd de inmiddels fameuze tekst ingesproken door het 3-jarige dochtertje van P.P. Arnold: "America is pregnant with promise and anticipation, but is murdered by the hand of the inevitable." Later richtte showman Keith Emerson samen met Greg Lake, weggeplukt uit King Crimson, de succesvolle band Emerson, Lake & Palmer op.
Studio-versie met dochtertje van P.P. Arnold: hier.
Live-versie op de Britse tv: hier.

Het toppunt van experimentele muziek was toen natuurlijk King Crimson. Elke elpee bracht weer een totaal nieuwe muzieksoort voort. Deze muziek kreeg een andere naam: progressieve rock of symfonische rock. De mellotron deed zijn intrede, vooral door toedoen van Robert Fripp, mister King Crimson himself. De invloed van King Crimson op andere musici was groot. In Nederland onder andere op Earth & Fire. Maar hits hebben ze nooit gehad. Daarvoor misten ze de aansluiting met het grote publiek. Wie die aansluiting wel had, was de Engelse band Pink Floyd. Zo groot als The Beatles waren in de jaren zestig, zo groot was Pink Floyd in de jaren zeventig.
Syd Barrett was het genie. Een stormachtige persoonlijkheid. Helaas haakte hij door veelvuldig lsd-gebruik al in de beginjaren af. Niet nadat hij revolutionaire elpees had afgeleverd als The piper at the gates of dawn en A saucerful of secrets. In 1969 verscheen Ummagumma. Het was een dubbelelpee, bestaand uit een live-gedeelte en een zeer experimentele studio elpee. De term psychedelische muziek ontstond. Pink Floyd zou hier, zonder Syd Barrett, de volgende jaren op voortborduren. Atom heart mother (1970) en Meddle (1971) zijn nog altijd mijlpalen van de psychedelische muziek. Tegenwoordig klinken ze gedateerd, maar toen waren ze een sensatie, ook in de main stream. Later, in 1973, volgde hun kaskraker Dark side of the moon, de bestverkochte elpee aller tijden. Technisch haast volmaakt, maar niet echt experimenteel meer. Voor mij een teleurstelling toen.
Van de live-elpee van Ummugumma hieronder het nummer Astronomy Domine. Helaas is er geen bewegend beeld bij. Maar de sfeer komt ook zonder beelden uitstekend over: hier.
Wel met livebeelden, uit 1970: hier.

In de jaren zeventig had je veel nieuwe popgroepen met een oorspronkelijk geluid. Yes, Roxy Music, Queen en nog wel meer Engelse bands. Echt experimenteel kon je ze niet noemen. In 1977 kwam de punkbeweging opzetten. Als reactie, kun je zeggen, op de “slome” psychedelische muziek van met name Pink Floyd. Snelle ritmes, eenvoudige akkoorden, lawaaierige muziek. Ik hield er van, met name van The Stranglers (Rattus Norvegicus) en The Clash. Gelijk daarmee had je zogenaamde New Wave. Blondie, Mink Deville, Jonathan Richman. Van de laatste had ik alle elpees. Zingen kon ie niet, aanstekelijke muziek maakte ie wel. Zijn enige hit, Egyptian Reggae, was dan ook instrumentaal.
Begin jaren negentig ontstond de grungemuziek met als belangrijkste exponent Nirvana. Ook had je toen de opkomst van house. Ritmes tot boven de eigen hartslag, ik hield er van. Geweldige muziek om in discotheek en nachtclub op te dansen, de hele nacht door, zonder pilletje.
Echt experimenteel nieuw was toen in mijn ogen de Engelse band The Prodigy. Ze combineerden house, punk en rock met elkaar. Geweldige ritmes, ongelooflijk drumwerk, verrassende wendingen. Hun eerste hit Out of space (begin 1993) was nog redelijk traditioneel, hun tweede hit No good (Start the dance) uit 1994 was een sensatie. Hun latere hits Firestarter en Breathe waren meer provocerend dan vernieuwend.
Later braken ze pas echt door met hun cd The fat on the land (1997). Het werd grandioos goed verkocht. De lol was er toen af. Ze wilden dit succes niet. Ze wilden experimenteel blijven, geen main stream worden.
Luister hier voor No good (Start the dance): hier.