Ik had niet eerder van hem gehoord, de Nederlandse schrijver Mark H. Stokmans. Kennelijk heeft zijn debuutromen Land van echo’s niet veel publiciteit opgeleverd. Of ik heb niet opgelet, dan kan ook. Het heeft, lees ik, wel de boekhandelprijs 2023 gewonnen. Wist ik ook niet.
Het is een dikke roman geworden van maar liefst 530 bladzijden. Naar ik heb begrepen heeft de schrijver hier tien jaar aan gewerkt. Het is ook nogal een verhaal, heftig en langdradig. Het omspant de jaren 1928 tot en met 1959, en speelt zich voornamelijk in Spanje af.
Hoofdpersoon is Herman Kruijssen, een Nederlandse soldaat die tijdens de Grote Oorlog (1914-1917) aan Duitse zijde heeft meegevochten. Op de vlucht voor alle ellende die hij daar heeft meegemaakt, en ook voor zijn verwekker (zijn vader dus), voor wie hij een diepe weerzin voelt, zwerft hij door Europa en vindt uiteindelijk een rustplek aan de oostkust van Spanje, in de buurt van Valencia. Hij raakt hecht bevriend met Vicente, een eigenaar van een haciënda, en bouwt vervolgens met zijn nieuw gemaakte vrienden een eigen onderkomen op. Hij wil niets meer met politiek te maken hebben, maar wordt geconfronteerd met aan de ene kant de hardvochtige grootgrondbezitters en aan de andere kant de arme landarbeiders. Voor Herman is iedereen gelijk, hij weigert een kant te kiezen. Dat levert hem de eerste problemen op. Dan breekt de Spaanse burgeroorlog uit. Eerst heersen er de republikeinen, geïnspireerd door het communisme dat uit Rusland is overgewaaid. Herman verzet zich tegen de gruweldaden die door hen gepleegd worden. Een paar jaar daarna zegevieren Franco en zijn fascistenkliek. Overal vinden moorden plaats, executies op eventuele tegenstanders van het nieuwe bewind. Herman staat hier machteloos tegenover. Hij is gedwongen zelf af en toe geweld te gebruiken, puur om zijn eigen groep vrienden en zijn bezittingen te beschermen. Dan komt de soldaat in hem weer boven, en is hij voor niemand bang.
Nadat de Spaanse burgeroorlog beslecht is, we zijn inmiddels tien jaar verder en halverwege het boek, richt de aandacht zich op de relationele ontwikkelingen binnen de kleine gemeenschap die zich in het onderkomen van Herman heeft gevestigd. Herman trouwt met Beatrijs, een Nederlandse journaliste, maar is in wezen verliefd op Peta, een zigeunerin die daar ook haar intrek heeft gevonden. Er worden kinderen geboren, oude vetes, als uitvloeisel van de Spaanse burgeroorlog, worden uitgevochten, ook al heeft Herman daar geen zin in. De angst en de haat zijn nog overal voelbaar in de Spaanse dorpen en steden. Er vinden diverse heftige gebeurtenissen plaats, regelrechte familiedrama’s, met gevoelens van onmacht, teleurstelling en niet ingeloste verwachtingen. En uiteindelijk toch nog wel, wanneer Herman innerlijk tot rust is gekomen en zich met een spreuk van de dichter Garcia Lorca in de armen van zijn geliefde terug weet te vinden.
Het is een goed boek met veel kennis van de Spaanse cultuur en gewoonten. In alles is Spanje uit de tijd van toen voelbaar. De prachtige natuur, de manier van leven. Dat is een hele verdienste. Het geeft nieuwe inzichten op welke manier de (zeer bloedige) Spaanse burgeroorlog heeft plaatsgevonden. In die zin is het ook een historische roman. Het leest makkelijk door, met uitzondering van het begin dat wat langdradig is. Maar het hele boek boeit. Het merendeel is vloeiend geschreven, soms wat geforceerd en overdreven literair, met af en toe stukken tekst die zo cryptisch zijn dat ik ze wel drie keer moest teruglezen om te begrijpen wat er stond en wat het te betekenen had. Zoals toen Vicente door Hector het ravijn in werd geduwd.
Het karakter van Herman is wel erg onverschrokken. Dat hij het aandurft, kort nadat hij zich in Spanje heeft gevestigd, om tijdens een meningsverschil een machtige grootgrondbezitter tegen de grond te slaan, getuigt namelijk van een niet aanvoelen van de verhoudingen in dat land. Ook van een bepaald superioriteitsgevoel. De nobele Hollander tegenover de brute Spanjaard. De ‘hogere' beschaving tegenover de primitieve en corrupte machtsuitoefening. Het maakt natuurlijk dat de lezer direct sympathie voelt voor deze Herman, maar geloofwaardig is het niet. In een nieuw land pas je je in eerste instantie zoveel mogelijk aan. Pas daarna pleeg je voorzichtig en vooral onopvallend verzet, lijkt mij.
De dagboekaantekeningen van Herman, die vanaf bladzijde 204 plotseling verschijnen, voelden voor mij aan als een stijlbreuk. Wat voegen ze toe, behalve dat de lezer meer te weten komt over de innerlijke zielenroerselen van de hoofdpersoon? Waarom niet eerder al? Zo ook de brieven van Beatrijs aan haar ouders in Nederland; het had zonder gekund. Ik ervoer hierdoor een zekere wisselvalligheid in zowel stijl, gebeurtenissen als verhaal.
Maar dit is detailkritiek. Meespelend is het boek zonder meer. Ondanks dat het zo dik is. Deze schrijver zou naast al die Nederlandse auteurs die regelmatig de media halen, best wat meer aandacht mogen krijgen.