Afdrukken

Poorten

sluit je ogen om te zien
wrijf ze open met as en olie
je vingers nat van slaap en vuur

iemand loopt achteruit de kamer in
hij zegt niets, hij is van vóór het spreken

er zit huid tussen mij en het licht
een oud vlies, een vergeten gezicht

ik leg mijn tong op de drempel
proef niets dan naderen
geen smaak, geen geur, alleen intentie

alles keert terug
ook het vuil dat je met liefde verwijdert

licht is niet wat komt
maar wat achterblijft als je het laat gaan

een leegte om jezelf in neer te leggen

 


Glas

de ramen van waarneming
blijf poetsen
adem, oud geloof: alles slaat aan

neem een doek, je mouw, je tong
wrijf in cirkels, laat sporen achter
het hoeft niet schoon
als het maar doorlaatbaar is

je huis is geen tempel
het is een werkplaats

maak glas van je stem
laat hem breken
schreeuw je los uit de muur
van geziene dingen

het licht wil naar binnen
het wacht op jou

     
 

Verhulling

te breekbaar voor het oog
te zacht voor de scherpte van de dag
er is een ruimte
waar je niet mag komen
waar je wordt gewikkeld in schaduwen

verberg je glimlach
laat je handen niet spreken
soms is het beter de stilte te koesteren

de waarheid schuilt in scheuren
die zich op onverwachte momenten vertonen

kwetsbaarheid herbergt zich
als een dichtgeklapte bloem
in de kou van de nacht

           


Sluier

als een hand voor het gezicht
hangt de wolk aan de hemel
niet uit schaamte, maar uit bescherming

onder haar slapen de nachtdieren
vouwen de bloemen zich dicht
ademt het gras voorzichtiger

wij zeggen: transparantie
wij bedoelen: inzicht
en grijpen naar de rand van de wereld

haal de sluier weg
en je ziet
met de scherpe blik van vogels
de wormen in de grond
de opperhuid van je eigen denken

er is geen grens
tussen kijken en branden
tussen weten en verdwijnen

de wolk is onze laatste genade

           


Stilte

is geen verdwijnen
maar een verschijnen:
de aanwezigheid van alles

een reiger staat statig tussen het riet
de wind zakt tussen de bladeren
een vos kijkt op, hoort niets
maar weet van geheimen

in deze wereld
ben ik niet alleen

de adem van het bos
slaat een hartslag over

ik kan haar horen



Transparant

ik leef in een wolk
van wakkere dromen
transparant als adem op glas

onder mij schuiven woestijnen door
herinneren de drooggevallen rivieren
zich de regen van vroeger

de loosheid draagt mij
zoals water een rots draagt
zonder verzet, zonder haast

soms daalt een druppel
als een gezicht
dat ouder is dan ikzelf

er is geen grens
alleen een wolk
en het licht erdoorheen

         


Schaduwvlucht

het licht jaagt de schaduwen op
tot aan de buitenkant van ons bestaan

ze klampen zich vast
aan een omhulsel van spreken
zonder stem

geen wortel, geen wroeging

waar wij spreken van gevaar
van kwaad
zijn dit echo’s van wanhoop
die nergens kunnen wonen

ik reik mijn hand
naar wat huist
in de plooi van een schouder

en omarm wat geen licht kan dragen