het huis loopt langzaam leeg
alsof de kamers knikken
in een laatste golfslag
ik proef je naam
als zout
opgedroogd op mijn tong
ik weet niet
waar jij ophoudt
en ik verder ga
tussen de kieren van de dag
in mijn hand dwarrelen letters
stil neer op wit papier
tussen mijn lippen groeit
een woord te scherp om te spreken
te groot om te slikken.
de nacht verschuilt zich
in de knopen van mijn jas
koud is alles
zonder jou