Je ademt. Gelukkig, je ademt. Ik hoor geruis, zie je neusvleugels trillen.
Als vlinders die vertraagd op willen stijgen. Je voorhoofd blank
en rustig, je ogen gesloten. Ik ben de gelukkigste mens op aarde.
Zolang je bij me bent, zolang je maar blijft ademen.
Ik omhul je met een sjerp. Gisteren heb ik met een viltstift
de tekst geschreven: fatum amoris. Het slaat op jou, op mij, ons allebei.
Het witte lint staat mooi om je ranke hals. Alsof je het altijd al
gedragen hebt. Zo natuurlijk, zoals jij bent, van reinheid vervuld.
Vandaag ga ik je redden, je zult het ontdekken. Adem rustig door,
heb vertrouwen in het lot dat jou zal leiden. Ik draag je de kamer uit,
in je nachtgewaad naar buiten. Op blote voeten loop ik over het natte gras
naar de oude Bentley die ons hele leven al op ons staat te wachten.
Zoevend glijden we de straten door, gadegeslagen door wandelaars
die niet begrijpen. Heb medelijden, want ze weten niet. Meeuwen krijsen
hoog boven de duinen. Zilte lucht waait ons bij de strandopgang
door de haren. Niemand die ons in dit ochtendgloren ziet.
De wielen lopen als door Gods hand gestuurd vast in het mulle zand.
De deur slaat open. Ik til je voorzichtig op, je ademt rustig.
Het komt allemaal goed, je hoeft nu niets te doen. Samen zullen
we ontsnappen. Je zult begrijpen, er is een mooier wit dan dat wij kennen.
Het wit van de schuimende zee, van de weldadig lauwe golven
die ons vertrouwd en genadig zullen zijn. Maar blijf ademen,
asjeblieft blijf ademen. We dompelen onder, je nachtgewaad
valt nat en strak om je lichaam. Je ziet er mooier uit dan ooit.
Mijn prinses, mijn allerliefste, we zullen samen wegzweven,
gewichtloos op het zout. Niemand zal ons missen.
We gaan geruisloos hand in hand de diepte in.
Het zal daar ondoorgrondelijk rijk en witter zijn.
Je opent je ogen, voor het eerst. Alsof je een laatste glimp
wilt opvangen, van de wereld, van mij. Je glimlacht, vermoeid
maar vol begrip. Ik knik je liefdevol toe. Samen gaan we, ik zal je
vasthouden, tot het einde. Het blauw zal in grijs overgaan en het grijs
breekt op in witte strepen zachte zee, een tomeloos diep vergeten.
Golven zullen op het strand neerslaan alsof er niets gebeurd is,
alsof de dag zich nu pas opent. Kom, laten we gaan. Nu het nog kan.
Exit (als een film)
Plaats reactie