Afgelopen zondag, op de dag van de stilte, deed ik mee aan een zogenaamde stiltewandeling in een prachtige natuurlijke omgeving. Juist door niet met elkaar te praten vallen veel afgeleiden weg, merkte ik. Je concentreert je op je ademhaling, hoe je je voeten op de grond zet, het liefst in vertraging. Alles wat je langzamer doet, zakt dieper weg in je beleving. Je gaat op in de verwondering van wat je ziet, hoort, ruikt, voelt. En ja, we hoorden een roerdomp (een geluid dat meer op dat van een koe lijkt dan van een vogel), roken de herfstgeuren, zagen de rode bladeren van de eikenbomen, gingen op in stilstaande wateren, genoten van de vele paddenstoelen (waaronder de grote parasolzwam), betastten stammen van bomen (niets zweverigs aan, hoor), en werden ons meer dan anders bewust van de diepte die in alles besloten ligt, zowel in de natuur als in onszelf.
Bij het met elkaar in gesprek gaan verlies je al snel die specifieke stiltebeleving in jezelf. Je spreekt een gedachte uit, communiceert met de ander en verkondigt je mening. Heel nuttig allemaal en ook leerzaam om jezelf af te bakenen en te leren kennen. Wie ben ik en wie wil ik zijn in deze wereld? Maar niet het middel om de beoogde stilte in jezelf te ervaren.
Later mochten we een kaart trekken die jou op dat moment iets te zeggen zou kunnen hebben. De tekst op mijn kaart luidde: ‘In de zoektocht naar wie je wil worden, ga je misschien voorbij aan wie je in werkelijkheid bent.’
In de bespreking die volgde reageerde ik natuurlijk meteen heel recalcitrant: ten eerste wil ik niets worden, aanwezig zijn is al genoeg voor mij, en ten tweede is wat ik ‘ik’ noem niet mijn ware wezen. Wat je aan mij ziet, wat ik zeg, de meningen die ik verkondig, kortom wat als mijn identiteit wordt gezien, is allemaal buitenkant. Waarmee de tekst, of de boodschap die het kaartje wil uitdragen, zei ik nogal provocerend, volledig aan mij voorbijgaat.
Er dreigde een filosofische discussie te ontstaan, met verschillende (interessante) invalshoeken en uitgangspunten, maar dat paste natuurlijk niet op deze dag van de stilte. Dus hielden we met z’n allen onze verdere gedachten voor ons. Later ging ik met de theologe in ons gezelschap tijdens een stiltepauze hier verder op in. Wat is dan wel wezenlijk in mij? Niet al die buitenkanten dus, niet mijn gedachten, mijn gevoelens, alle kennis die ik tijdens mijn leven heb opgedaan. Daal ik echt ten diepste af in mijn wezen, dan ontmoet ik louter licht en liefde. Dat is mijn kiem, zo voelt dat. Alleen, ik ben zo beperkt en aards (en op mezelf handhaven ingesteld) dat ik in het praktische leven nauwelijks tot die kiem van licht en liefde kom. Het is allemaal maar behelpen met de instrumenten (mijn karakter, mijn persoonlijkheid) die mij ter beschikking staan. Alles wat ik doe of denk zijn afgeleiden van wat wezenlijk is, van wat overblijft als buitenkanten wegvallen als status, functie, IQ, ego en identiteit. Al die afgeleiden bij elkaar opgeteld noem ik ‘ik’. Oftewel, dit is wat ik naar buiten toe uitdraag, hoe anderen mij zien. Deze ‘ik’ stelt in wezen niets voor.
In deze zin voel ik mij verwant met de Franse filosofe Simone Weil (1909-1943), die zich in haar laatste jaren sterk met deze materie heeft beziggehouden. Onder invloed van de visioenen die zij in Portugal, Assisi en Solesmes heeft gehad, kwam zij tot uitspraken als:
“Ik’ zeggen, is liegen.’
‘We bezitten niets in de wereld – want het lot kan ons alles ontnemen – behalve de macht om ‘ik’ te zeggen. Dit is precies wat we aan God moeten schenken, dat wil zeggen, vernietigen. Er is absoluut geen andere vrije daad die ons is toegestaan, dan de vernietiging van het ik.’
‘De zonde in mij zegt ‘ik’. Maar dat ‘ik’, dat is God. En dat is geen ik.’
‘Geef alles op wat je je ‘ik’ noemt, zonder uitzondering. Besef dat er in wat je je ‘ik’ noemt, niets is, geen enkel psychologisch element, dat niet door externe omstandigheden teniet kan worden gedaan. Aanvaard dit. Wees blij dat dit zo is.’
Literatuur: Frits de Lange – Simone Weil, levenswijsheden, KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht, 2023