Hoofdbanner

We leven in een tijd waarin de mens in de Westerse wereld meer dan ooit op zoek is naar zijn identiteit. Wie ben ik, waar hoor ik bij, en vooral, waar hoor ik niet bij. Met het wegvallen van ideologieën en religies lijkt iedereen zoekende in een woestijn vol zandvlaktes waar niets wil groeien. Men wordt op zichzelf teruggeworpen, met alle onzekerheden vandien. Men trekt zich terug in een vesting van waaruit men samen met gelijkgestemden denkt de wereld aan te kunnen. Het gevolg is desintegratie enerzijds, hokjesdenken anderzijds. Groepen mensen staan steeds verder tegenover elkaar. Er heerst wantrouwen jegens de anderen, terwijl de eigen groep op het schild wordt geheven als de enige die de waarheid vertegenwoordigt. 

Een voorbeeld hiervan is de manier waarop veel mensen van Surinaamse afkomst hun slavernijverleden hebben ontdekt. Des te dieper ze daarin duiken, des te meer voelen ze zich anno 2021 gediscrimineerd om hun huidskleur. De wereld (en vooral Nederland) bestaat uit witte en zwarte mensen, waarbij de witte mensen bepaalde privileges bezitten die donker gekleurde mensen niet hebben. Kortom, alom discriminatie, is hun beleving. Een politica als Sylvana Simons heeft zich inmiddels volledig verschanst in een dergelijk wereldbeeld. De witte mens is in aanleg een rascist, niet in staat de zwarte mens aan te voelen. Het gedicht van Amanda Gorman mocht om die reden niet door Marieke Lucas Rijneveld vertaald worden, juist omdat zij een witte dichteres is. Een opniemaker als Akwasi ziet wanneer hij langs een terras loopt alleen maar witte mensen die voldaan van hun witte wijn nippen. Witte mensen die in het verleden rijk zijn geworden door de slavenhandel van zwarte mensen en daar nog altijd de vruchten van plukken, zegt hij. Je voelt de frustratie, de afgunst. 

Veel allochtonen van niet-Westerse afkomst omarmen in Nederland wonend nog altijd hun cultuur uit het land van herkomst. Die is vaak streng en duidelijk afgebakend. Binnen die Islamitische cultuur, hun eigen klein hokje, voelen ze zich veilig. Daar mag niet aan getornd worden. Gebeurt dat wel, zoals de jonge schrijfster Lale Gül in haar boek Ik ga leven, dan voelt men zich vanuit die hoek bedreigd en aangevallen. Sommigen reageren fel, niet alleen verbaal. De schrijfster moest zelfs onderduiken om een aanslag op haar leven te voorkomen. Nu kun je zeggen, ach dat is een oude cultuur waarin bijvoorbeeld de vrouw nog volledig ondergeschikt is aan de man, die zal geleidelijk opgaan in de Westerse cultuur van vrijheid en tolerantie. Het duurt gewoon wat generaties voor het zover is. Dat zou kunnen, maar dit soort overwegingen maken ons al gauw blind voor ons eigen hokjesdenken. Alsof wij zelf zo veel beter zijn. 

Sinds een jaar of tien is er een groeiende belangstelling voor de non-binaire mens. Waarmee bedoeld wordt, dat je òf man bent òf vrouw (= binair) is achterhaald. Je kunt er ook tussenin zitten, twijfelen aan je man- of vrouwzijn. Je bent het beide niet. Je overweegt misschien medische ingrepen en ver doorgevoerde hormoonbehandelingen om van geslacht (dus identiteit) te kunnen veranderen. De media staan er tegenwoordig vol van. De aandacht voor lhbt'ers (ook wel transpersonen of transgenders genoemd) is groter dan ooit. Een operatieve ingreep wordt zelfs door de zorgverzekering vergoed. Mooi, kun je denken, vrijheid om te kunnen zijn wie je wilt is een groot goed. Laat iedereen dat voor zichzelf uitzoeken. Mee eens, ware het niet dat aandacht voor een probleem of situatie dit alleen maar doet groeien. Met als gevolg dat steeds meer kwetsbare jongeren, zo tussen de leetijd van 12 en 18 jaar, zijn gaan twijfelen. Wie ben ik, in welk hokje pas ik? Het aantal non-binaire personen explodeert om die reden de laatste jaren, met zo'n 5000 procent, blijkt uit onderzoek in het VK en de VS. In een interview met hoogleraar filosofie Kathleen Stock stelt deze dat op sommige scholen in het VK tien op de dertig kinderen non-binair zijn. Het is een trend, zegt zij, een stomme zet van feministen uit de twintigste eeuw om vrouw-zijn aan te merken als sociaal construct in plaats van als 'iets biologisch'. Ze uit haar zorgen om het feit dat veel jongeren het etiket transgender gebruiken vanuit de behoefte zich af te zetten tegen hun omgeving, om zich daarmee anders dan anderen te voelen en dat graag uit willen stralen. Ze hebben hun eigen unieke identiteit gevonden, denken ze. Non-binair, dus niet passend in het door hen gewantrouwde sociale systeem. Ze hebben hun eigen kleine hokje gevonden van waaruit ze de wereld met hernieuwd zelfbewustzijn tegemoet kunnen treden. 
Dit onder de aandacht brengen van het biologische aspect van de mens, dat je 'niet zomaar' van vrouw in man kunt veranderen en andersom, dat je daar nuances in aan kunt brengen, heeft voor diezelfde Kathleen Stock wel consequenties gehad.  Men verweet haar transfoob te zijn, haatcampagnes kwamen op gang, waardoor ze genoodzaakt was als hoogleraar ontslag te nemen. Ook hier weer, wie aan de krappe ruimtes van het hokjesdenken tornt kan de volle laag van een minderheid verwachten. 

Zonder dat we het misschien door hebben, zijn er tegenwoordig meer hokjes dan ooit. Als jongere ben je autist, heb je ADHD, ben je dyslectisch, homofiel, lesbisch of nu ook transgender. Het is een taboe om kritiek op minderheden (en dus al die hokjes) te leveren. Cabaretiers durven sommige onderwerpen niet langer aan te snijden, de politieke correctheid druipt van elke bewindsvoerder af, er is (vanuit de VS overgewaaid) een nieuwe preutsheid ontstaan, terwijl geweld op tv meer dan ooit de boventoon voert. De minderheden hebben hun slachtofferrol ontdekt. Ze ventileren dit breeduit uit op de sociale media. Tegelijk verschansen ze zich in hun eigen hokje, elke andersdenkende voor rotte vis en ergere dingen uitmakend. Polarisatie alom. Het is gevangenschap in een door henzelf gekozen hokje. Tot er mensen durven 'uit te breken' zoals Lale Gül en Kathleen Stock. Het zijn de dwarsliggers, de opstandelingen. We hebben dit soort oorspronkelijke mensen nodig, meer dan ooit.