Hoofdbanner

We worden geboren, we leven een tijdje en gaan weer dood. Dat is de algemene visie op ons bestaan hier op aarde. Een tamelijk platte en materialistische visie waar ogenschijnlijk weinig tegen in te brengen valt, want zo doet het leven vanaf de buitenkant bekeken zich aan ons voor. Waarvoor we leven is dan ook niet duidelijk. De een leeft voor zijn lol, een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, de ander om zoveel mogelijk macht en aanzien te verwerven, weer een ander stelt zich in dienst van een ideaal, een missie. Weer een ander kan de zwaarte van het leven niet aan en vlucht in alcohol of drugs. Het is allemaal heel verschillend.

Overstijgen we de buitenkanten en betrekken we het geestelijke in onze waarnemingen, dan krijgen we een heel ander beeld. Esoterisch gezien is onze fysieke geboorte op aarde slechts een overgang. Veel eerder al waren we aanwezig als een kiem van licht. Waar dat was, daar kunnen we slechts naar gissen. Wanneer dat was idem dito, in een ver verleden in ieder geval. Wel hebben we hier op een of andere manier een herinnering aan. Deze herinnering kunnen wij met het feest van Kerstmis ervaren. Het licht dat vanuit de diepste duisternis op aarde neerdaalde, is in feite de herinnering aan onze eerste eigen indaling in een fysiek lichaam. Dat is wat we onbewust met Kerstmis aanvoelen, onze eerste geboorte. Dat maakt ons blij en verbindt ons met andere mensen. Vandaar dat Kerstmis (met lichtjes in de kerstboom) over de hele wereld zo sterk beleefd wordt, ook door niet-gelovige mensen. Misschien wel sterker door niet-gelovige (niet-kerkelijke) mensen, omdat deze minder vertroebeld zijn door de schijn en hypocrisie die het uiterlijk vertoon en de verstikkende sociale controle van de kerkelijke instituten zo kenmerken.

Onze fysieke geboorte is het indalen van onze kiem van licht in ons aards lichaam. Deze kiem was er dus al voordat zaadcel en eicel samenkwamen en wij als foetus begonnen te groeien. Onze kiem van licht, die van eeuwigheidswaarde is, is verbonden met de geest. Dat deze geest in ons jachtige leven niet of nauwelijks meer herkend wordt tekent de tijd waarin we leven. We zijn de verbinding kwijt, ervaren geen zingeving meer, zijn hopeloos op zoek maar kunnen het niet vinden. Niet met onszelf, niet met de maatschappij om ons heen. Des te meer uiterlijk comfort we hebben, des te ongelukkiger lijken we te worden. Omdat we diep van binnen iets missen, een contact met onze meest wezenlijke bron, het licht in onszelf. Licht is liefde. En daar hunkeren we met z'n allen naar, naar die liefde.

Je kunt zeggen, de mens bestaat uit drie componenten: het tijdelijke lichaam, de ziel waarin het bewustzijn zetelt en de geest. De ziel is hier het intermediair tussen lichaam en geest. De ziel is uitermate gelaagd, heeft geen kern, is vloeibaar en manifesteert zich steeds weer op een andere manier, afhankelijk van de innerlijke en uiterlijke omstandigheden. Alles wat wij denken, voelen en willen is geworteld in onze ziel. Ze bepaalt hoe wij leven, wat wij beleven. Daar is tot op een bepaalde hoogte vrijheid in aanwezig. Sterker, naarmate de ziel zich meer in zuiverheid richting de geest begeeft, wordt de innerlijke vrijheid groter. Het ultieme streven van de ziel is de verlichting zoals iemand als Boeddha die beleefde, het volledige opgaan in het licht, het volkomen bevrijd zijn van al het aardse. Voor een normaal mens niet weggelegd, maar wel voelbaar en herkenbaar.

Zo leven ook kunstenaars (de een meer dan de ander) veelal vanuit de geest, al zullen ze dat zelf niet zo benoemen. Het is de inspiratie die van bovenaf op de kunstenaar neerdaalt en in het kunstwerk zichtbaar wordt. Zelfs een overtuigde atheïst als Harry Mulisch beschreef dit proces meerdere malen, dat iets van hogerhand zijn pen nam en hij alleen maar op hoefde te schrijven wat er binnenkwam, alsof hij er zelf buiten stond. Dat is wat wij in een waar kunstwerk herkennen, iets van de geest (het licht) die de kunstenaar er in heeft gestopt. Dat doet ons vol bewondering zijn, we voelen een soort van echo vanuit ons binnenste. De kiem van licht aldaar wordt voor even aangeraakt.
Wanneer de ziel zich meer op het lichamelijke richt, op het plat materiële, wordt de vrijheid voelbaar minder. Iemand die puur materialistisch en alleen maar voor geld en aanzien leeft, is al gauw slaaf van zijn hebzucht en begeertes. Hij is een gevangene, de meest onvrije mens die er is. En onvrijheid is onwaarheid, een afgesloten zijn van de geest. En dus van licht en liefde. Hij zal zich eenzaam voelen, tot op het bot ongelukkig, dolend en zich wanhopig aan nog meer uiterlijkheden vastklampend.

Onze tweede geboorte bestaat eruit dat we een diep doorleefd besef krijgen van het bestaan van de geest, van onze kiem van licht. Dit besef kan alleen in de dagelijkse beleving plaatsvinden, dus niet via een cognitieve ontwikkeling. Het lezen van spirituele boeken helpt je niets. Het is uit de strikt persoonlijke ervaringen dat je de geest kunt putten, in het bijzonder uit de ervaringen die jouw persoonlijke leven geraakt en gevormd hebben. Dat zijn de minder prettige gebeurtenissen. Zeg maar de (soms zware) beproevingen die je moet doorstaan. Alsof er dan iets in je zorgvuldig opgebouwd pantser openbreekt en er een teken van licht kan doordringen. Alsof er een nieuwe wereld opengaat waarin je ineens veel vrijer kunt ademen. En je de zin misschien gaat inzien van wat je overkomt.

Veel zich spiritueel noemende mensen slaan deze fase over. Ze richten zich op het licht nog voordat zij het aardse hebben doorploegd. Ze slaan een stap over en worden 'zwevers', met als kenmerk hoogmoed en een arrogante houding naar mensen die 'nog niet zo ver zijn'. Beter is het jezelf onder te dompelen in het aardse, letterlijk door diep door het stof te gaan. Of zoals iemand als Meister Eckhart propageert: richt je niet omhoog, ga er van uit dat er geen God bestaat, geen geestelijk leven of iets anders verhevens. Verwacht niets, wees gelaten (Gelassenheit, noemt Meister Eckhart dit, een woord dat zich moeilijk in het Nederlands laat vertalen, misschien nog het best door ontvankelijkheid), en misschien dat er iets juist dan bij je doorbreekt.
Het is duidelijk, het leven wordt er bij zo'n houding niet gemakkelijker op. De praktijk zal zijn dat je in je binnenste de strijd aangaat tussen licht en duisternis. Deze duisternis lijkt telkens van buitenaf op je af te komen, alsof het de anderen (de omstandigheden) zijn die jou belagen. Alsof je die moet overwinnen om te zegevieren. Maar, juist als je wint van de ander, verlies je van jezelf. De omstandigheden zijn een spiegel, er wordt gereageerd op jou zoals jijzelf in je niet omwerkte aardse eigenschappen bent. Dat is natuurlijk het moeilijkste om te accepteren, dat jouw specifieke omstandigheden door jou zelf worden opgeroepen. Dat je continu in strijd bent met jezelf. Dat de buitenwereld dat in jou herkenbaar maakt. Tot in bepaalde mate natuurlijk, er zijn grenzen aan hebben en houden. Niets is absoluut en ontslaat iemand van zijn verantwoordelijkheden naar zichzelf en een ander toe.

Vandaar dat de criminaliteit, de ellende op aarde, steeds meer toeneemt en in de toekomst nog schrikbarend meer zal toenemen. Dat klinkt paradoxaal, maar het komt omdat wij met z'n allen bezig zijn innerlijk steeds vrijer te worden. Dat is onze evolutie, daar werken wij bewust of onbewust elke dag weer keihard aan mee. Het aardse (het duister) dreigt los te komen en klampt zich, in een soort van stuiptrekking, massaal aan ons vast. Het komt aan de oppervlakte en wordt steeds zichtbaarder. Wat dat betreft staat ons nog wat te wachten, staan de deuren van de hel tot nu toe nog maar op een kier. Nee, dat betekent geen einde der tijden en dat soort onzin. Dat leeft als vluchtgedrag bij mensen die te bang zijn om de strijd met zichzelf en het leven aan te gaan. Die voor het leven terugdeinzen. Integendeel, alle toenemende zichtbare ellende in de wereld geeft aan dat wij op de goede weg zijn.

De tweede geboorte is het hernieuwde contact met onze kiem van licht. We herkennen dit aan de rust die in ons neer zal dalen. Rust die gepaard gaat met acceptatie van onze uiterlijke omstandigheden en een gevoel van verbonden te zijn met alle mensen, ook met onze vijanden. We beginnen iets van het leven te begrijpen, dat niets ons zomaar overkomt en dat iedereen er mag zijn, ongeacht kleur en achtergrond. Het leven bevat een rijkdom die gezien en veroverd kan worden als we zo veel mogelijk wat ons aan het aardse kluistert weten op te ruimen. We zien en ervaren het licht, in onszelf en alle anderen.