Afdrukken

Een initiatie geldt in het algemeen als een (soms wat brute) inwijding in een volgende fase van het leven. Bij natuurvolkeren moesten jongvolwassenen bijvoorbeeld allerlei beproevingen doorstaan om voortaan als “echte man” door het leven te kunnen gaan. Deze inwijding ging gepaard met strijd en lijden, vormgegeven door eeuwenoude riten en symbolen.

Esoterisch gezien kun je in je gewone dagelijkse leven ook een (kleine) inwijding meemaken. Je ervaart dan een versnelde overgang van buitenwereld naar binnenwereld, van aards bewustzijn naar geestelijke realiteit. Juist omdat een dergelijke ervaring niet via ons intellect verloopt komt ze onbekommerd ons zielenleven binnen. De ervaring is dan ook intens en voor iedereen verschillend. De een zal eenheid ervaren met de kosmos, de ander begrijpt opeens waarom hij de dingen mee moet maken zoals hij ze meemaakt, weer een ander voelt liefde voor alles wat leeft en beweegt.

In de wereldliteratuur is die initiatie herkenbaar in een aantal gedichten en verhalen. Juist door het ontbreken van logica maken ze grote indruk op ons. We vatten de inhoud niet, deze komt soms zelfs als onzinnig op ons over, maar we “voelen” er van alles bij.

Novalis (1772-1801) was het pseudoniem van Friedrich von Hardenberg, de jonggestorven romanticus van het bekende Hymnen an die Nacht. Op 22-jarige leeftijd verloofde hij zich, zonder dat zijn ouders het wisten, met de 12-jarige Sophie von Kühn. Twee jaar later overleed ze. In zijn lange gedicht Hymnen an die Nacht is hij opnieuw op zoek naar zijn overleden verloofde. Pas in de nacht vindt hij het licht, opent zich zijn ziel en wordt hij weer verbonden met zijn jonge verloofde. Hij verlangt zelf naar de dood, naar de overgang naar het innerlijke licht, alwaar hij weer één zal zijn, tot in de eeuwigheid, met zijn Sophie.

Lewis Carroll (1832-1898) was wiskundige, alleenstaand en vertelde tijdens roeipartijtjes met de familie Liddell allerlei zelfverzonnen verhaaltjes. Een van de dochtertjes Liddell heette Alice. Aan haar droeg hij zijn eerste in boekvorm verschenen verhaal op : Alice in Wonderland

Het verhaal begint ermee dat Alice een wit konijn in zijn hol achterna kruipt en vervolgens tot diep in het binnenste van de aarde valt: wonderland. Daar is een totaal andere werkelijkheid dan die ze gewend is. Ze wordt groter en kleiner, ontmoet idiote personages als een waterpijprokende rups, de maartse haas, een zevenslaper, een hoedenmaker, een wrede hartenkoningin, een merkwaardige kat die zelfs zichtbaar blijft grijnzen wanneer hij zelf al vervaagd is. De gesprekken zijn verwarrend, kolderiek, vaak ook onzinnig. De fantasie spat ervan af. Uiteindelijk wordt Alice wakker en blijkt alles een droom te zijn geweest. 

Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944) was vliegenier en is vooral bekend van zijn Le Petit Prince. Hij kwam om het leven bij een militaire actie boven de Middellandse Zee, maar omdat zijn vliegtuigwrak tot het jaar 2004 nooit gevonden werd, bleef de werkelijke toedracht van zijn dood lang in nevelen gehuld. Het vergrootte alleen maar het mysterie dat rondom de vliegenier hing. In Frankrijk is hij een volksheld, stond hij vroeger afgedrukt op een biljet van 50 francs en is het vliegveld van Lyon naar hem vernoemd.

In zijn boek De kleine Prins ontmoet een in een woestijn gestrande vliegenier iemand van een andere planeet, de kleine prins geheten. De kleine prins is nieuwsgierig en wil alles van de planeet aarde weten. Hij verbaast zich om wat wij mensen normaal en belangrijk vinden. Een eerste tekening stelt een boa constrictor voor die een olifant heeft verzwolgen. Maar omdat de boa constrictor niet doorzichtig is, zien wij er een hoed in. Wij zien alleen de buitenkant. Zo zijn de dingen vaak niet wat zij lijken te zijn. Ofwel, volwassenen zien de dingen zoals ze willen dat die eruit zien. Zij staan niet meer onbevangen tegenover de dingen en zijn hun kinderfantasie verloren. Dat heet dan “door schade en schande wijs geworden”. De kleine prins staat versteld van zoveel onnozelheid op onze aarde. De lantaarnopsteker, de koning, de ijdeltuit, de dronkaard, de zakenman, ze vinden zichzelf allemaal zo belangrijk, maar hij ziet het nut niet van hun bezigheden. De enige voor wie hij enige bewondering kan opbrengen is de vos, want deze erkent tenminste dat “het wezenlijke slechts zichtbaar is in het hart”.

Kenmerkend in deze drie voorbeelden is steeds de directe weg van buiten naar binnen. De dichter Novalis die zijn geliefde weer in de nacht ontmoet, Alice die een wit konijn achterna holt en in een andere wereld terecht komt, de kleine prins die vanaf een verre planeet zomaar ineens naast de gestrande vliegenier in de woestijn staat.

Door in deze verhalen mee te gaan, gaan wijzelf een beetje van buiten naar binnen. Het doet ons inzien dat er een “binnenste” is waar veel meer aanwezig is dan wij gewoonlijk voor mogelijk houden. Er vallen nog hele werelden te ontdekken. Geestelijke werelden met name.