Hoofdbanner

In het jaar 1945 werden in Egypte de zogenaamde Nag Hammadigeschriften gevonden, daterend uit de vierde eeuw na Christus. Onder deze geschriften bevond zich Het evangelie van Thomas, dat waarschijnlijk een kopie was van een veel ouder geschrift, volgens de meeste wetenschappers de oer-Thomas, opgetekend tien jaar na de dood van Jezus.
De evangeliën uit het Nieuwe Testament zijn eveneens opgeschreven in de vierde eeuw na Christus. Men gaat er nu van uit dat deze evangeliën in belangrijke mate zijn aangepast aan de kerkelijke omstandigheden van die tijd. Men heeft er af en toe een eigen verhaal van gemaakt.  Het Thomas-evangelie zou (mogelijk) een zuiverder weergave zijn van het leven van Jezus.

In de jaren na de dood van Jezus woedde er een flinke strijd tussen de apostelen, zeg maar een richtingenstrijd. De heersende tendens onder de apostelen was een kerk te stichten met allerlei leefregels, voortbordurend op het Oude Testament; geboden en verboden. Gij zult niet dit, gij zult niet dat. Hield je je daar niet aan, dan was het koninkrijk der hemelen niet aan jou besteed. Integendeel, straf en boetedoening waren dan jouw deel. Er was de erfzonde waarvoor Jezus aan het kruis stierf. Ieder mens was al bij zijn geboorte zondig. Daarnaast, de vrouw was minder dan de man, veel minder. “Stuur Maria weg, want vrouwen zijn het leven niet waard”, aldus Petrus in het Thomas-evangelie (logion 114).
Dit vroege Christendom vond haar wortels in het gedachtegoed van de Griekse filosoof Plato, die hemel en aarde, lichaam en geest, als strikte dualiteiten zag. Wat voor hem inhield, deze twee waren gescheiden, verkeerden in aparte werelden die niet tot elkaar gebracht konden worden. Waarbij lichaam minder dan geest was, aarde minder dan hemel. Er werd onderscheid gemaakt, ook in kwaliteit.
De kerk moest het centrum van het geloof worden. Het geloof zelf, met al zijn regels en wetten, werd als de basis van het Christendom gezien. Van hieruit diende men te leven. Er werd een strikte scheiding gemaakt tussen mensen die wel volgens deze regels leefden (de gelovigen) en de mensen die dat niet deden (de heidenen, later de ketters genoemd). De heidenen dienden bekeerd, ofwel bestreden te worden. Voor ketters volgde in later eeuwen de brandstapel.
De Rooms-katholieke kerk, met als machtsbasis het Vaticaan, heeft zich hieruit ontwikkeld. Dit is het Christendom zoals wij dat nu kennen. De paus geldt hierbij als vertegenwoordiger van God op aarde. Gelovigen dienen naar de paus te luisteren en zijn geboden min of meer op te volgen. In de kerk is de vrouw ondergeschikt aan de man. Ze mag geen belangrijke functies vervullen, geen priester zijn etc. Het lichaam wordt als zondig gezien, vandaar het celibaat van de priester. Lichamelijke genoegens zijn bij voorbaat slecht. Het streven is het hiernamaals, het opgaan in de hemel na de dood. Wie niet genoeg gelooft, wacht hel en verdoemenis. Straf en boetedoening volgen. De mens is schuldig. Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. God torent hoog boven hem uit, staat ver van de mens af. God beschikt over het lot van de (afhankelijke) mens. En: Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.

Het Thomas-evangelie bestaat uit 114 losse uitspraken van Jezus, de zogenaamde logia. Niets meer en niets minder. Hier geen levensloop van Jezus, niet de verhalen over wonderen etc. Hier ook geen straf of boetedoening, geen schuld, geen onderscheid tussen hemel en aarde.
De hele inhoud staat haaks op de boodschappen uit de vier evangeliën zoals wij die uit het Nieuwe Testament kennen. De Jezus die hier spreekt moet niets van regels en wetten hebben. Juist het geloof, het zich houden aan uiterlijke leefregels, wordt door hem aan de kaak gesteld. Kom in opstand, roept hij op, tegen de regels van je ouders, tegen die van je omgeving. Maak jezelf vrij. Zoek en ontdek je eigen oorspronkelijkheid. Overstijg het dualisme, in jezelf, in het wij-zij denken, wordt één met je wezenskern. In die wezenskern is iedereen gelijk.
Zo weigert Jezus zich ten overstaan van Thomas diens leermeester te noemen. Want, zegt Jezus, ook jij en ik zijn gelijken. Waarmee hij bedoelt, ieder mens heeft een goddelijke kern in zich waarmee hij zich kan verbinden. Twee wordt dan één, aldus een uitspraak die regelmatig terugkomt bij Thomas.
Bij Thomas is dus iedereen gelijk, man en vrouw, Christen en heiden, en ook lichaam en geest vallen in elkaar samen. Er is geen wezenlijke scheiding. De scheiding die er is, is door mensen bedacht. Thomas (of eigenlijk, de Jezus die aan het woord is bij Thomas) koestert een grote argwaan tegen het geloof, dat als belemmering voor een wakker authentiek innerlijk wordt beschouwd. Er is bewondering voor de eenling die het kuddegedrag van de gemeenschap trotseert en zijn eigen weg gaat. Deze eenling wordt door Jezus gezocht, zie het bekende verhaal van het schaap dat verdwaald is. Jezus laat de kudde daar voor in de steek. En wat gebeurt er wanneer Jezus deze eenling vindt? Hij brengt hem niet terug naar de kudde, nee, Jezus koestert hem meer dan wie ook. Als voorbeeld voor de rest.
Zo is Thomas de representant van het esoterische Christendom, het Christendom dat ten diepste innerlijk beleefd wordt, in volledige innerlijke vrijheid, dus zonder uiterlijke leefregels waaraan men zich dient te houden. Het is in die zin enigszins vergelijkbaar met het Boeddhisme. Het is het individu dat zich losmaakt, zich bevrijdt van wat hoort en moet. En zich vervolgens verbindt met het licht, de liefde in zichzelf. Daar, in die liefde, is iedereen gelijk, van wat voor gezindte men ook is.
De Jezus bij Thomas moet dus niets van al die uiterlijke leefregels, culminerend in het geloof, hebben. Dat is de boodschap die Thomas zelf ook uitdroeg. Vandaar dat zijn tegenstanders hem “de ongelovige” noemden. Het werd een spotnaam, de ongelovige Thomas.

Het Thomas-evangelie is in de eerste eeuwen na Christus met succes bestreden en in vergetelheid geraakt. Degenen die dezelfde boodschap uitdroegen (zoek de goddelijke kern in jezelf en alles zal één worden), werden door de kerk vervolgd en zelfs in opdracht van de paus uitgeroeid, zoals de Katharen in Zuid-Frankrijk in de dertiende eeuw. De achterliggende angst van de kerk was macht te verliezen wanneer iedereen een individuele koers ging varen. Dan had men geen grip meer op de massa. En macht over de massa was wat de kerkelijke instanties dreef.
Het is kenmerkend voor onze tijd dat het gedachtegoed van Thomas nu voor een groter publiek bereikbaar wordt.

In 1991 verscheen het boek Het evangelie van Thomas van Erik van Ruysbeek & Marcel Messing. Een zeer leesbaar boek dat een vernieuwende zienswijze op het Christendom biedt. Ik heb het indertijd (in 1996) gelezen, hoewel ik niet overal de beeldentaal kon vatten, omdat ze nog te ver weg was.

In 2014 verscheen het boek Het Evangelie van Thomas, Het weten van een ongelovige van Bram Moerland. De grote kracht van dit boek is de begeleidende tekst en uitleg bij elk logion. De beelden worden benoemd en uitgelegd vanuit het denken van die tijd. Zeer verhelderend, nu ook voor mij, vanuit de gnosis beschreven, het innerlijke weten dat ieder mens in zich draagt. Hoewel de uitleg van de schrijver af en toe wat al te persoonlijk (en daardoor te eenduidig) geïnterpreteerd lijkt. Op sommige momenten wens je als lezer meer ruimte om zelf je zoektocht te voltooien.
Maar dit boek van Bram Moerland is bij elkaar één grote verdienste, een bron van inspiratie om op een vernieuwde, innerlijke manier in het leven te staan. Tegenstellingen worden overbrugd, niet in de uiterlijke wereld, maar in het hier en nu, in jezelf. Daar is het koninkrijk op aarde. 
Iedereen die zich geestelijk wil verdiepen zou dit boek moeten lezen.